GOO: “Het succes van dit netwerk is dat we met elkaar de agenda bepalen”

Gepubliceerd 19 april 2017

Het Gelders Ondergrond Overleg (GOO) is een netwerk van bodemprofessionals die werkzaam zijn bij overheden en publieke dienstverlenende organisaties in Gelderland. Samen ontwikkelen en delen zij kennis voor uitvoeringsbeleid voor bodem en ondergrond. “Het succes van dit netwerk is het bottom-up karakter; dat maakt het voor alle deelnemers relevant”, vertelt Peter Bouter, bestuursadviseur bij de gemeente Arnhem en secretaris van het GOO.

Het GOO vervangt sinds 2014 het Gelders Bodem Beraad, de overlegstructuur die in de jaren ’90 werd opgericht. Die lange voorgeschiedenis van het netwerk is merkbaar volgens Bouter. “Starten vanaf nul is altijd moeilijk; bij ons weet iedereen inmiddels dat samenwerken echt wat oplevert.”

Welkome ondersteuning vanuit het UP

Aan het GOO nemen op dit moment vijftig gemeenten deel, de provincie Gelderland, de drie Gelderse waterschappen en zeven Omgevingsdiensten. Het netwerk wordt tijdelijk extra financieel ondersteund vanuit onder meer het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond. Bouter: “Die financiële steun is fantastisch; het stelt ons bijvoorbeeld in staat een gezamenlijke fysieke locatie te reserveren – onze ‘hub’ in Zutphen. Maar ook om extra hulp in te roepen voor de praktische organisatie van ons netwerk. Het eigenaarschap voor het thema bodem en ondergrond is er wel bij de meeste deelnemers, maar het ontbreekt soms simpelweg aan tijd en geld om ermee aan de slag te gaan.”

GOO een lerend netwerk

De ‘hub’ ondersteunt de leden van het GOO in het ontwikkelen van nieuwe competenties, het leren omgaan met andere rollen van overheden en het zoeken van nieuwe samenwerkingsvormen. Uit een verkenning onder bodemmedewerkers blijkt dat het inbedden van bodemkennis in een integrale benadering van de fysieke leefomgeving wordt gevoeld als de grootste uitdaging in het werkveld, ook in relatie tot de Omgevingswet. In 2017 organiseert de Bodemhub daarom drie bijeenkomsten rond dit thema, met prikkelende sprekers en steeds gevolgd door een intervisiebijeenkomst.

Gesteund door herkenning

De extra hulp die het GOO met steun van het UP kan inzetten is in dit geval Esther Verheijen, die als trainee Bodem en Ondergrond vanuit de provincie Gelderland het netwerk ondersteunt. Zij organiseert onder meer de zogenoemde ‘specials’: kennisuitwisselingen rond een specifiek thema. Zoals een bijeenkomst over subsidiemogelijkheden of een werksessie over niet-gesprongen explosieven. “Die fysieke bijeenkomsten worden erg gewaardeerd door de meeste deelnemers. In hun eigen organisatie staan bodemprofessionals er soms alleen voor; binnen dit netwerk voelen ze zich gesteund en is er veel herkenning. En omdat de deelnemers zelf bepalen welke onderwerpen we op de agenda zetten, is de relevantie en betrokkenheid heel  groot.”

Niet meer in je eentje

Naast kennisoverdracht worden er binnen het GOO ook concrete producten gedeeld en pilots uitgevoerd. Bouter: “Denk aan een pilot met vier gemeenten die aan de slag gaan met de warme overdracht van nieuwe taken binnen de Omgevingswet. Maar ook aan folders, handreikingen en webteksten. Ook daarvan is het inefficiënt als iedere gemeente ze opnieuw moet maken.” Deze bundeling van krachten is dus efficiënt maar ook noodzakelijk volgens de secretaris. “Er komt zoveel op gemeenten af dat ze het niet meer allemaal in hun eentje aankunnen. Dat geldt zeker voor de kleinere gemeenten.“

In iedere regio toepasbaar

De deelname van de drie waterschappen aan het netwerk is relatief nieuw. Bouter: “Het is nog even aftasten hoe we elkaar kunnen versterken en wat we van elkaar kunnen leren. In een ‘kansen-sessie’ die we binnenkort organiseren vanuit onze ‘werkplaats met waterschappen’ onderzoeken we onze gedeelde ambities en voor welke taken we elkaar nodig hebben. Zo’n nauwe samenwerking binnen het GOO vraagt eenmalig een wat grotere investering, maar we hebben er met z’n allen vervolgens profijt van. Ik weet zeker dat als de wil er is, deze aanpak in iedere regio mogelijk is én voor iedereen de moeite waard.”