Afronding onderzoek naar relatie puin en asbest in bodem

Gepubliceerd 12 maart 2018

In juni 2017 is de aftrap gegeven voor een grootschalig landelijk onderzoek naar de relatie tussen het voorkomen van puin in de bodem en de verdenking op asbest. Aanleiding voor dit onderzoek was een uitspraak van de Raad van State eind 2016 en de aandacht die ILT vervolgens vroeg voor onderzoek op asbest bij partijkeuringen en bodemonderzoek waarbij puin in de bodem wordt aangetroffen. Omdat door sommige partijen ter discussie werd gesteld dat de aanwezigheid van puin een goede voorspeller is voor de aanwezigheid van asbest, is dit landelijke onderzoek gestart. Het onderzoek bevindt zich nu in een afrondend stadium.

Begeleiding van het onderzoek

Na de bijeenkomst van juni 2017 is een projectteam samengesteld, bestaande uit Marcel Cassee en Sanne Vogels (beiden RWS (Rijkswaterstaat)), Anton Roeloffzen (DCMR), Maarten Busstra (ILT), Chris Overmars en Kasper van der Meulen (OD NZKG), Marloes Springer (LievenseCSO), Desiree Gotink (gemeente Rotterdam), Henri Groeneveld (BOG), Alex Koenders (Koenders&Partners) en Peter van Mullekom van Stantec (namens de VKB). Dit projectteam heeft keuzes gemaakt in de te verzamelen data voor partijkeuringen, landbodem en waterbodem, het spreadsheet samengesteld en ondersteunde bij het invullen ervan.

Samenstelling van de database

In de periode september 2017 tot en met februari 2018 is door een groot aantal partijen spreadsheets ingevuld met data. Deze data konden deels uit bodeminformatiesystemen worden gehaald, maar aanvullend moest men de rapporten erop naslaan voor de ontbrekende gegevens. Uiteindelijk hebben 49 partijen data geleverd waarvan meer dan 80% bruikbaar is (circa 12.000 records) voor de beantwoording van de vraag of er een relatie is tussen het waarnemen van puin in de bodem en de verdenking op asbest. Van partijkeuringen en landbodem zijn voldoende data ontvangen, met voldoende regionale spreiding, voor een goede analyse. Van waterbodem zijn helaas te weinig gegevens ontvangen waardoor analyse niet op deze data kan plaatsvinden.

Planning van de analyse en de rapportage

De analyse van de samengestelde database vindt plaats in de maand maart door TNO als onafhankelijk wetenschappelijk instituut. De bevindingen zullen met het projectteam in de eerste week van april besproken worden. Het concept-rapport wordt eind april besproken en daarna zo snel mogelijk definitief gemaakt. In het rapport zullen conclusies worden opgenomen ten aanzien van de relatie tussen soort en mate van puin en de verdenking op asbest. Daarnaast worden aanbevelingen opgenomen hoe de conclusies eventueel kunnen doorwerken in NEN-normen of wet- en regelgeving.

Bekendmaking van de resultaten

Omdat naar verwachting veel belangstelling is voor de resultaten van het onderzoek is besloten deze te presenteren op een minisymposium voor alle belangstellenden. Dit minisymposium zal worden gehouden op woensdagmiddag 30 mei te Utrecht bij RWS in het auditorium. U kunt zich hiervoor opgeven middels dit formulier.