Bouwen aan de toekomst met respect voor het verleden, archeologisch onderzoek door Rijkswaterstaat

Gepubliceerd 16 april 2018

Rijkswaterstaat ontwikkelt veel bouwprojecten en daarbij gaan we zorgvuldig te werk. Voordat er een schep de grond in gaat, onderzoeken we eerst of er zich in de bodem geen archeologische sporen of vondsten bevinden, want die willen en moeten we veiligstellen in het belang van het cultureel erfgoed.

‘We nemen archeologie zo vroeg mogelijk in onze planvorming mee’, vertelt senior adviseur cultuurhistorie Eli Gehasse. Zij zorgt ervoor dat Rijkswaterstaat goed met archeologie, gebouwd erfgoed en historisch landschap omgaat. ‘Eigenlijk moet je archeologie in de bodem laten, maar je kan niet vaak je weg eromheen aanleggen, dus dan moet je de sporen en vondsten opgraven en documenteren.’

Medewerkers bekijken opgegraven scherven en voorwerpen

Foto: Een door Rijkswaterstaat georganiseerde themadag over archeologie in het Informatiecentrum Zuid-Willemsvaart

Verdrag van Valletta

In 1992 ondertekenden alle Europese lidstaten op Malta het Verdrag van Valletta, wat beoogt om het cultureel erfgoed verborgen in de grond te beschermen. Het verdrag resulteerde in Nederland in de Wet op de archeologische monumentenzorg die in 2007 werd geïmplementeerd.

In de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie staan de stappen beschreven die worden doorlopen: een bureauonderzoek, een inventariserend veldonderzoek, vervolgens het besluit wat er met de archeologische vondsten moet worden gedaan en tot slot de uitvoering van dat besluit. Gedurende zo’n proces werkt Rijkswaterstaat vaak in een archeologische begeleidingscommissie nauw samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de betrokken gemeentes en provincies.

Onderzoek

We besteden het onderzoekswerk uit aan gekwalificeerde bureaus. Die beginnen met een bureauonderzoek. Eli: ‘Dan halen ze uit bestaande bronnen informatie over het gebied waarbinnen het bouwproject gerealiseerd wordt. Ze kijken bijvoorbeeld naar eerdere vondstmeldingen of naar de bodem die mogelijk lagen bevat waar mensen vroeger op konden wonen. Ook toen wilde men droge voeten hebben.’

Als blijkt dat er een grote kans is dat er archeologische resten in de bodem zitten en als deze bedreigd worden door de grondwerkzaamheden, komt er een inventariserend veldonderzoek. Daarin kijken ze tijdens de verkennende fase met boringen of de bodem nog ongeroerd is en beschrijven ze de bodemopbouw. Vervolgens wordt tijdens de karterende fase systematisch met boringen of proefsleuven onderzocht of er vondsten en/of sporen aanwezig zijn.

Archeologen beoordelen archeologische boring

Foto: Archeologen van bureau BAAC/RAAP beoordelen een archeologische boring in projectgebied Ring Utrecht

Limesweg

Zo’n inventariserend veldonderzoek vond afgelopen zomer plaats rond de A27/A12 Ring Utrecht. Het gebied wordt doorkruist door de Limesweg, die stamt uit de Romeinse oudheid. ‘We weten grotendeels al waar die weg gelopen heeft alleen had hier bij Lunetten nog geen onderzoek plaatsgevonden’, vertelt Hester Pranger, die binnen de Ring Utrecht verantwoordelijk is voor archeologie. Naast de Limesweg vonden archeologen waarschijnlijk ook resten uit de bronstijd.

Proefsleuven

Bij het project rond de A16 bij Rotterdam kon het bureau na het verkennend en karterend veldonderzoek 4 mogelijk waardevolle archeologische vindplaatsen in het gebied aanwijzen. Als het karterend onderzoek is afgerond en archeologische resten heeft opgeleverd, is de volgende fase bij dit soort projecten meestal het graven van waarderende proefsleuven gevolgd door opgravingen.

Eikenhoutendeur

Tijdens deze fase vonden onderzoekers in Rotterdam uiteindelijk resten, onder andere potscherven, uit de (midden en/of late) steentijd, de ijzertijd en de late middeleeuwen en/of direct daarna, ook wel nieuwe tijd genoemd. ‘Ook is het fundament van een molen met een eikenhoutendeur gevonden’, voegt communicatieadviseur Kim Damen toe. Op de website A16Rotterdam.nl bericht Kim over alle ontwikkelingen rond het project. Rijkswaterstaat organiseerde in november van vorig jaar een geschiedeniswandeling voor de bewoners van het gebied om hen bekend te maken met de historische verhalen.

Afgraving project bij de N18

Foto: Het project bij de N18

Kanonskogel

Bij het project N18: Varsseveld-Enschede deden archeologen van augustus 2016 tot september 2017 mooie vondsten, waaronder een kanonskogel die waarschijnlijk gebruikt is bij het Beleg van Groenlo in 1627, een sierspeld uit de vroege middeleeuwen (1000 na Christus), een glazen armband uit de ijzertijd van rond 100 voor Christus en duizenden stukken aardewerk van potten, kommen, schalen en andere gebruiksvoorwerpen uit 2000 voor Christus tot en met de 20e eeuw.

Waardevol

Voor alle vondsten is het van belang ze zo goed mogelijk te documenteren. Eerst wordt gekeken of de vondsten in de grond kunnen blijven, in situ heet dat, omdat dit beter is voor hun behoud. Als de archeologische resten zeer waardevol zijn en de bouwwerkzaamheden schade gaan aanrichten, worden ze opgegraven en zie je ze wellicht ooit in een museum.