On site bodemonderzoekstechnieken: onterecht onbenut

Gepubliceerd 19 december 2018

Bodemonderzoekers maken tot nu toe vooral gebruik van conventionele onderzoekstechnieken waarbij bodemmonsters in het laboratorium worden geanalyseerd. Met ‘nieuwe’ methodes kunnen in korte tijd in het veld veel meer metingen worden gedaan. Bovendien is de uitslag van het bodemonderzoek direct zichtbaar. Tijd om deze on site bodemonderzoekstechnieken beter te benutten.

Meer metingen, direct resultaat

Sinds 2006 beheert Bodem+ van Rijkswaterstaat de website bodemrichtlijn.nl. Hierop staat onder meer een overzicht van ongeveer 150 technieken die toegepast kunnen worden bij bodemonderzoek. Het is volgens beheerder Thom Maas, senior-adviseur van Rijkswaterstaat, verbazingwekkend dat het gros ervan niet of nauwelijks wordt gebruikt. ‘Bodemonderzoekers beschouwen deze technieken als ‘innovatief’, terwijl sommige al 20 jaar bestaan’, zegt Maas met lichte spot.

Bij de conventionele bodemonderzoekstechnieken worden er grondmonsters genomen die vervolgens in een laboratorium worden geanalyseerd. Bij de ‘innovatieve’ technieken doet de onderzoeker metingen in het veld – on site – en is de uitslag direct bekend. Hierdoor is het mogelijk om in korte tijd veel analyses te doen. Bij de conventionele technieken wordt, uit kostenoogpunt, vaak slechts een beperkte hoeveelheid monsters geanalyseerd.

Betrouwbaarheid

De belangrijkste reden dat er nog vooral met de conventionele technieken wordt gewerkt, is dat ze wettelijk erkend zijn. Volgens de KWALIBO-regeling (KWALIBO staat voor Kwaliteitsborging bij bodemintermediairs) mag bodemonderzoek alleen worden uitgevoerd door bedrijven die gecertificeerd én erkend zijn. Zij mogen daarbij alleen gebruikmaken van technieken waarvoor protocollen zijn geschreven. Maas: ‘Onder de KWALIBO-regeling vallen tot nu toe alleen de conventionele technieken. Overheid en bedrijfsleven hebben al zo’n 10 jaar geleden afgesproken dat de kwaliteitsborging ook voor de innovatieve technieken zou worden geregeld. Maar we zijn eigenlijk nog geen stap verder. Het gevolg is dat er geen oordeel mag worden gestoeld op de analyses die zijn gemaakt met behulp van on site technieken. Er moeten dan met conventionele technieken verificatiemetingen worden gedaan. Zonde van het geld.’

De innovatieve meetmethodes worden niet alleen om juridische redenen minder vaak toegepast. De ingenieursbureaus die de bodemonderzoeken uitvoeren, staan niet te springen om de alternatieve technieken te gebruiken, weet Mark de Boo, adviseur bodem van Omgevingsdienst Midden-Holland. ‘Zij betwijfelen de betrouwbaarheid van de on site onderzoekstechnieken. Een laboratoriumuitslag wordt als ‘de waarheid’ gezien. Als een on site techniek een afwijkend resultaat geeft, wordt dit meteen als onbetrouwbaar gezien. Terwijl je ook bij de laboratoriumuitslagen altijd een zekere marge moet aanhouden. Daarnaast geven de on site technieken sneller resultaat. Ik kan me voorstellen dat ingenieursbureaus ook daarom terughoudend zijn. In hun rapporten staat regelmatig dat ‘nader onderzoek wordt aanbevolen’. Met andere woorden, ze hebben ook een commercieel belang bij de huidige manier van werken.’

Het is een hardnekkige misvatting dat de traditionele technieken het meest betrouwbaar zijn.

Het is volgens Maas een hardnekkige misvatting dat de traditionele technieken het meest betrouwbaar zijn. ‘De on site technieken geven vaak een heel goed ruimtelijk beeld dankzij de vele metingen. Dat is bijvoorbeeld nuttig bij de onderzoeken naar diffuse bodemverontreinigingen die in het kader van het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 moeten worden gedaan. Zulke verontreinigingen zijn zeer heterogeen waardoor het doen van veel metingen vereist is.’

Meten met röntgenstraling

Een van de innovatieve technieken is de XRF-meter. Door het uitzenden van röntgenstraling meet dit handheld apparaat de samenstelling en de aanwezige verontreiniging (metalen) in de bodem. De XRF-meter heeft zich 10 jaar geleden al bewezen in een onderzoek naar de aanwezigheid van zinkassen in de bodem van de Kempen. Maas: ‘Daar zijn de voordelen van het apparaat wel aangetoond. Omdat er veel meer metingen werden gedaan dan bij een conventionele onderzoekstechniek, bleek dat er meer materiaal moest worden weggehaald. De bodemsanering viel hierdoor weliswaar duurder uit, maar de verontreiniging werd grondiger aangepakt.’

Gezien de positieve ervaringen met de XRF-meter wil Omgevingsdienst Midden-Holland dat het apparaat wordt ingezet bij een komend bodemonderzoek. Hierin zullen de loodgehaltes in de bodem van 50 kinderspeelplaatsen worden gemeten. De Boo: ‘Wij hebben inmiddels de opdracht aanbesteed en bij de uitvraag gesteld dat er gewerkt moet worden met de XRF-meter. Het doen van een alternatieve aanbieding – waarbij gebruik wordt gemaakt van traditionele technieken – is nog wel toegestaan, maar een aanbieder moet dan eerst aantonen waarom zijn techniek geschikter is. Ik heb alle vertrouwen in de betrouwbaarheid van de XRF-meter, maar om alle discussie te voorkomen wordt steekproefsgewijs verificatieonderzoek gedaan met behulp van een traditionele techniek. Mocht het bevoegd gezag vraagtekens zetten bij de uitslagen, dan hebben wij deze extra metingen achter de hand. Dat zou niet nodig moeten zijn, maar lijkt ons toch raadzaam.’

Stoute schoenen

Inmiddels lijkt er enige beweging te komen in de kwaliteitsborging van de innovatieve technieken. In het kader van het project ‘Bodemonderzoek van de toekomst’ heeft de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) handreikingen geschreven voor het gebruik van on site onderzoekstechnieken, waaronder de XRF-meter. Een goede eerste stap, vindt Maas. ‘De handreikingen mogen geen protocollen heten, maar kunnen deze functie op termijn wel krijgen. Het is nu zaak dat een ingenieursbureau de stoute schoenen aantrekt en vraagt of een on site methode als erkende techniek mag worden toegepast, zonder dat er referentiemetingen nodig zijn. De SIKB moet hier vervolgens een uitspraak over doen. Als die positief is, kunnen de handreikingen onder de KWALIBO-regeling vallen.’

De Boo hoopt dat de on site onderzoekstechnieken snel erkend zullen worden. ‘Diffuse bodemverontreiniging blijft een probleem de komende jaren. De on site technieken zijn uitermate geschikt om deze te onderzoeken.’

Bron: InfoMil Perspectief nr. 30