35 kilometer aan historische boorgegevens van Rijkswaterstaat gedigitaliseerd

Gepubliceerd 11 juli 2022

De gegevens in de Basisregistratie Ondergrond (BRO) komen niet alleen uit actuele booronderzoeken, maar nu ook uit het (verre) verleden. In opdracht van Rijkswaterstaat heeft TNO de gegevens van 1.459 booronderzoeken uit de periode van 1900 tot nu omgezet in digitale data.

Het resultaat: de boorinformatie en boormonsterbeschrijvingen zijn beschikbaar via het DINOloket (Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond) en er is een overzichtskaart met de boorlocaties. De verwachting is dat deze gegevens vanaf medio 2023 ook beschikbaar zijn in de BRO.

Vergeelde documenten

‘Het gaat in totaal om 35 kilometer aan boringen’, vertelt Gökmen Gürsoy, adviseur geotechniek bij Rijkswaterstaat. ‘Het is dus een complexe en tijdrovende opdracht om al die gegevens van oude documenten over te nemen. Als expert op het gebied van ondergrondgegevens was TNO de aangewezen partij om dat te doen. De soms vergeelde documenten zijn nu voor het eerst openbaar toegankelijk als data.’

boorgegevens

De oudste boring vond plaats in 1900. ‘Veel van de boringen werden gedaan voor werken in de omgeving van de Zuiderzee, het Markermeer, de Afsluitdijk en de provincie Flevoland’, vertelt Gürsoy. ‘Per boring is er een beschrijving en informatie over de datum van de boring, de diepte en de soort grond die ze daar aantroffen.’ Het gaat vooral om boringen dieper dan 15 meter. ‘De diepste boring is zelfs 223 meter diep.’

Voortbouwen op bestaande informatie

Bij de geplande conversie van booronderzoeken uit het DINOloket naar de BRO worden ook deze boringen dieper dan 15 meter meegenomen. ‘Het DINOloket bevat ongeveer 600.000 boringen met boormonsterbeschrijvingen’, vertelt Ruud Mutsaers, Informatiemanager bij de Geologische Dienst Nederland, onderdeel van TNO. ‘Het is de bedoeling dat die allemaal in de BRO komen te staan. Maar om die gestandaardiseerd over te kunnen nemen, moeten we nog wel goed definiëren welke informatie we precies willen opnemen.’

digitaal boorgegevens

Foto: Voorbeeld van digitale informatie.

Dat deze gegevens nu al voor iedereen toegankelijk zijn, biedt voordelen voor RWS (Rijkswaterstaat)-projecten. ‘Je weet op deze locaties precies met wat voor ondergrond je te maken hebt’, aldus Gürsoy. ‘Op deze bestaande informatie kun je voortbouwen, zeker omdat het hier om diepe boringen gaat. Je hoeft dezelfde boringen niet nog eens te laten doen. Bovendien kun je met deze informatie eventuele aanvullende onderzoeken slimmer inrichten. Het zou dus zonde zijn om die data in het archief te laten liggen.’

Grote meerwaarde

Van de gedigitaliseerde data wordt al dankbaar gebruikgemaakt, vertelt Mutsaers. ‘Later dit jaar maakt TNO mede op basis van de gedigitaliseerde data een geoTOPmodel van de provincie Flevoland. Dat gridmodel, met cellen van 100 bij 100 meter en een dikte van een halve meter, brengt de Nederlandse ondergrond in kaart. Het wordt ook in BRO opgenomen. De gegevens die we nu hebben gedigitaliseerd maken het model beter en betrouwbaarder. Bij de projectontwikkeling bij het IJmeer en de Markermeerdijken is dat van grote meerwaarde. Het is een mooi voorbeeld van hoe waardevol archiefgegevens kunnen zijn.’

Dat deze relevante data in het archief lagen, roept de vraag op: wat ligt er daar nog meer te wachten op digitalisatie? ‘Er is informatie over ongeveer 22.000 ondiepe boringen tot 15 meter diep’, vertelt Gürsoy. ‘Die gegevens zijn mogelijkerwijs minder relevant, omdat de ondiepe ondergrond de afgelopen 122 jaar kan zijn veranderd door verschillende activiteiten. Toch is het mooi als die uiteindelijk ook digitaal beschikbaar komen. Het zou voor toekomstige projecten handig zijn als TNO voor ons een overzicht maakt van de data die nog te digitaliseren zijn, en voor welke gebieden.’