De ondergrond voorbij

Op 1 november 2011 is het rapport ‘De ondergrond voorbij. Gebiedsontwikkeling van verontreinigde bedrijventerreinen’ verschenen, opgesteld door de bureaus TTE/BMC/3B.
Het rapport schetst de contouren van een nieuw tijdperk. De details zijn nog niet ingekleurd, maar de lijnen liggen vast: de toekomst van bodem ligt in het ruimtelijk domein. Daarbij gaat het vooral om het aanhaken bij het ruimtelijke instrumentarium. De trekker van bodemsanering wordt duurzame ontwikkeling en het vormgeven van nieuwe instrumenten (financieel, juridisch en organisatorisch) en arrangementen, die bij deze nieuwe aanpak horen. De baten uit de ondergrond zijn hierbij wezenlijk.

De afgelopen jaren is er technisch en beleidsmatig veel bereikt. Terreinen moeten nog steeds ontwikkeld worden, de ondergrond moet duurzaam worden benut. Thema’s als marktparticipatie, overheidsinvestering en sturing van de maatschappelijke opgaven moeten in de nieuwe, driedimensionale context worden uitgewerkt.

De integratie van onder- en bovengrond vraagt om een andere kijk op tijd en ruimte en om nieuwe samenwerkingsvormen. ‘De ondergrond voorbij’ geeft handvatten die kunnen helpen de toekomst vorm te geven. Herontwikkeling is lokaal maatwerk. Partijen kunnen het beste zelf bepalen wat voor hun gebied ideaal is en hoe ze dat ideaal kunnen realiseren.

De reacties op het rapport variëren van ‘dat is niet haalbaar’ tot ‘dat doen we al jaren’. De pioniers van de ondergrond ontdekken een systeem dat financieel rendement verenigt met ruimtelijke kwaliteit, een systeem ook waarmee Nederland in tijden van economische crisis kwaliteit kan blijven ontwikkelen.

Gebiedsontwikkelaars leren anders met ‘de bodem’ omgaan. En voor allen ontstaat een robuust systeem dat niet afhankelijk is van groei. Het kan, sterker, het móét lukken om Nederland mooier te maken.