Thema's van het Bodemconvenant
Het project gebiedsgericht grondwaterbeheer draait om het actief bevorderen van het vestigen en inrichten van gebiedsgericht grondwaterbeheer (GGB) bij gemeenten die daarvoor een indicatie hebben. De primaire verantwoordelijkheid voor vestiging en uitvoering van GGB ligt bij de bevoegde overheden en betrokken regionale en lokale overheden.
Het convenant bodem en ondergrond benadrukt het belang van de ontwikkeling, verspreiding en borging van kennis en expertise over de bodem en ondergrond. Daarom hebben zij in het nieuwe convenant afspraken gemaakt over het inrichten en onderhouden van een ‘Kennisinfrastructuur Bodem en Ondergrond’.
Het project Ondergrond en Transitie is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant en richt zich op de transitie naar een duurzaam gebruik van de ondergrond.
De SPOED-aanpak werpt zijn vruchten af: locaties met onaanvaardbare risico’s voor mens, natuur en verspreiding naar het grondwater zijn in beeld en worden aangepakt. Zo beheersen we bodemverontreiniging en pakken we de resterende verontreinigingen aan op een natuurlijk moment van ontwikkeling. Waar sanering (nog) niet nodig is weten we hoe we de verontreiniging moeten beheren. Met het eerste Bodemconvenant zijn er zo maar liefst zevenhonderd spoedlocaties aangepakt. In de periode 2016-2020 pakken we daar op door: het streven is om alle ruim 1.300 locaties dan onder controle te hebben. Van saneren naar beheren en van beheren naar ontwikkelen.
In het project Wet- en regelgeving van het uitvoeringsprogramma Bodemconvenant staat de transitie naar een nieuw bodemontwikkelingsbeleid na 2015 centraal. Om er voor te zorgen dat de afspraken uit het convenant ondersteund worden, is ook nieuwe wet- en regelgeving op korte termijn nodig. De uitvoering van de doelstellingen uit het convenant wordt hiermee makkelijker. In het project wordt verder bekeken of, en zo ja hoe, de bestaande Wet bodembescherming (Wbb) en de daarbij behorende regelgeving moeten worden aangepast.
