Mobiele pluimen

De aanwezigheid van mobiele grondwaterpluimen kan ervoor zorgen dat door verschillende aansprakelijkheden, verantwoordelijkheden, (financiële) verplichtingen, maar ook door (vergunning)technische complexiteit een zo ingewikkelde situatie ontstaat dat saneringen, bovengrondse ontwikkelingen of andere initiatieven niet meer of slechts met grote vertraging van de grond komen. Dit kan een gebied op slot zetten qua gebruik en ontwikkelingsdynamiek. Door een gebiedsgerichte aanpak kunnen belemmeringen omgezet worden in kansen.

Beschrijving

Overlappende pluimen

In een gebied kan sprake zijn van in grondwater opgeloste verontreinigingen ("grondwaterpluimen"), die elkaar overlappen en afkomstig zijn van verschillende bronnen. Of van pluimen die zo dicht bij elkaar liggen (tot circa 250 meter afstand), dat ze in elkaars invloedssfeer liggen. Dit betekent dat ingrepen op de één, ook effecten zullen hebben op de ander. Bij aanpak van één bron/pluim (een gevalgerichte benadering) zullen omliggende pluimen zich extra kunnen verplaatsen of uitrekken. Maatregelen als damwanden en schermbemalingen om dit tegen te gaan zijn zeer kostbaar en kunnen bovendien ook andere ongewenste effecten hebben op watersysteem en omgeving. Een voorbeeld hiervan is zettingsschade.

Omvangrijke pluimen

Omvangrijke pluimen (lang en breed en eventueel ook nog diep) kunnen ontstaan in gebieden met een hoge grondwaterstroming, een diep watervoerend pakket, een groot brongebied en/of een langdurig aanwezige verontreiniging (bijvoorbeeld van een historisch bedrijventerrein). Ordegrootte betreft het dan pluimen van 500 meter lengte of meer en/of een oppervlak van één of meer hectares. De aanwezigheid van een dergelijke grote verontreiniging kan ontwikkelingen in een groot gebied beperken en in dat gebied een risico vormen voor allerlei vormen van bodemgebruik. Tegelijkertijd is een sectorale, gevalgerichte aanpak die alleen gericht is op verwijdering van verontreiniging financieel en technisch door de enorme omvang meestal niet haalbaar.

Gelijksoortige pluimen

In een gebied kan sprake zijn van meerdere grondwaterpluimen die ongeveer hetzelfde verspreidingsgedrag laten zien en vergelijkbare effecten en risico’s met zich meebrengen. Een voorbeeld is een gebied waarin vroeger veel chemische wasserijen hebben gestaan en waar als gevolg daarvan pluimen met vluchtige koolwaterstoffen zijn ontstaan (case Utrecht). Een tweede voorbeeld zijn pluimen die parallel aan elkaar richting oppervlaktewater stromen (case Deventer). Wanneer deze van geval tot geval worden aangepakt, kan het zijn dat iedere keer dezelfde procedures moeten worden doorlopen. Dit is onnodig tijdrovend en kostbaar en bovendien kan de versplinterde benadering leiden tot suboptimale oplossingen of maatregelen die elkaar tegenwerken.

(Gemeente)grensoverschrijdende pluimen

In een gebied kan sprake zijn van grondwaterverontreinigingen die de gemeentegrenzen overschrijden of dreigen te overschrijden. Hierdoor is er automatisch overleg en afstemming nodig tussen in ieder geval de verschillende bevoegde gezagen Wet bodembescherming (gemeenten en/of provincie), maar ook eventuele andere belanghebbenden. Daarnaast is het mogelijk dat de verontreiniging in een zone terechtkomt, waarvoor een ander bevoegd gezag verantwoordelijk is. Een voorbeeld is een grondwaterverontreiniging die uitstroomt in het oppervlaktewater, waar Rijkswaterstaat bevoegd gezag voor is.

Wet bodembescherming

Binnen de Wet bodembescherming zijn via een gebiedsgerichte aanpak binnen het gedefinieerde gebied ruimere doelstellingen mogelijk. Vanuit gezamenlijke belangen in het gebied zoals energiedoelstellingen of waterkwantiteitsopgaven kan een integrale benadering waarbij belangen op elkaar worden afgestemd toch leiden tot een haalbare aanpak.

Om gebruik te kunnen maken van de gebiedsgerichte aanpak als bedoeld in de Wet bodembescherming geldt overigens wel als voorwaarde dat sprake is van meerdere gevallen van grondwaterverontreiniging of van gevallen die elkaar 'in betekenende mate kunnen beïnvloeden'.

Push, pull of beide?

Push

De verspreiding van verontreiniging moet in het kader van de gevalgerichte aanpak binnen de Wet bodembescherming tegengegaan worden. Doordat vaak onduidelijk is wie voor welk deel verantwoordelijk is en de daaraan gekoppelde financiële consequenties kan de aanpak van verontreinigingen stagneren. Dit kan een gebied met ontwikkelingen op slot doen gaan wat weer leidt tot het achterwege blijven van ruimtelijke kwaliteitsverbetering

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren liefst 2015 maar uiterlijk in 2027 een 'goede toestand' hebben bereikt. Daarmee stelt het ook eisen aan de toestand van het grondwater, oppervlaktewater en drinkwater van lidstaat Nederland. De KRW verplicht lidstaten om te rapporteren over de ontwikkeling van de kwaliteit van deze wateren en de trend. Aanwezige grondwaterverontreiniging mag geen bedreiging vormen voor bovengenoemde doelstelling en dit moet zonodig aantoonbaar onder controle zijn of komen.

Pull

Een gebiedsgericht plan conform de Wet bodembescherming (art. 55c) biedt op basis van vrijwilligheid mogelijkheden om -binnen een afgebakend gebied- ruimere criteria te hanteren ten aanzien van aanwezige verontreinigingen dan binnen de gevalsgerichte benadering mogelijk is. Hierdoor kan gebiedsgericht grondwaterbeheer leiden tot grote kostenbesparingen en procedurele tijdwinst ten opzichte van een gevalsgerichte benadering. Tevens kan niet alleen de milieuhygiënische kwaliteit worden verbeterd, maar ook de ruimtelijke. Ondergrondse kansen (ondergronds bouwen, koude warmteopslag, goede waterhuishouding, bemalingen, etc) kunnen ruimer benut worden. Gebruiksbeperkingen kunnen geminimaliseerd worden. Kortom: de dynamiek in het gebied kan toenemen

Door geboden duidelijkheid over aanpak en aansprakelijkheid wordt het gebied aantrekkelijker voor ontwikkelaars, bedrijven en gebruikers. Zij zullen elkaar dank zij het gebiedsproces beter weten te vinden en rekening houden met elkaars belangen. Dit biedt weer extra kansen voor het gezamenlijk werken aan een kwalitatief betere ruimtelijke ordening. Bijvoorbeeld met collectieve voorzieningen.

Samenwerking van de verschillende bevoegde gezagen aan de oplossing van grensoverschrijdende verontreiniging biedt kansen tot stimulering van de aanpak in de vorm van extra kennis en financieringsmogelijkheden.

Actoren

Grondeigenaren

1. Hebben belang bij korte en heldere procedures 2. Hebben belang bij zo min mogelijk risico's voor aansprakelijkheid en zo min mogelijk gebruiksbeperkingen als gevolg van verontreiniging. 3. Hebben belang bij kostenbesparing op onder andere onderzoeksverplichtingen.

Gemeente

  1. Grotere gemeenten zijn veelal zelfstandig bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming en heeft vanuit die rol een belang bij de voortgang van de bodemsaneringsoperatie.
  2. Hebben een taak in de uitvoering van stedelijk waterbeheer in het kader van de Waterwet; deze is vooral gericht op het voorkomen van grondwateroverlast in relatie tot bebouwde omgeving.
  3. Heeft vanuit de Ruimtelijke ordening belang bij de realisatie van ruimtelijke plannen, een goed vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven en heeft in sommige gevallen een rol als grondeigenaar.

Provincie

  1. Is in veel gevallen bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming en heeft vanuit die rol belang bij de voortgang van de bodemsaneringsoperatie.
  2. Kan een rol hebben vanuit natuurbeschermings- , (grond)waterkwaliteitdoelstellingen en bescherming van drinkwatervoorraden en -winningen.
  3. Kan als gebiedsregisseur een regierol aannemen in gebiedsoverstijgende belangen.

Waterschap

  1. Heeft op basis van de Waterwet een uitvoerende taak ten aanzien van regionaal operationeel waterbeheer (kwantiteit en kwaliteit), met name wanneer ook sprake is van landelijk gebied. In stedelijk gebied stemt zij af met de gemeente.
  2. Bevoegd gezag voor vergunningen voor grondwateronttrekkingen voor bronbemalingen, waterbodemsaneringen, beregening en overige onttrekkingen tot maximaal 150.000 m3 per jaar.

Samenhang met andere factsheets

Publicaties

Websites

  • Grondwatercollectief - praktijkvoorbeelden en publicaties gericht op gebiedsgericht grondwaterbeheer
  • Soilpedia
  • Ggbtool - geeft inzicht in potentie gebiedsgericht grondwaterbeheer

Praktijkvoorbeelden

  • Gebiedsgericht grondwaterbeheer Tilburg: voor mobiele grondwaterverontreinigingen in Tilburg is een gebiedsgerichte benadering uitgewerkt met betrokken overheden (gemeente, waterschap, provincie) en vastgelegd in een bestuursakkoord. Ook vindt samenwerking plaats met het drinkwaterbedrijf. Voor de onderbouwing en uitwerking van de maatregelen is nadrukkelijk eerst gekeken naar het lokale bodem- en watersysteem in relatie tot gebruiksfuncties. Zie case 5 in casusboek gebiedsgericht grondwaterbeheer SKB.
  • Gebiedsbeheerplan Zwolle Centraal: dit plan heeft als doel de bijdrage van de ondergrond in het beheergebied Zwolle Centraal aan de duurzame ontwikkeling van Zwolle te maximaliseren. Zwolle doet dit door samen met haar ondergrondpartners (provincie Overijssel en waterschap Groot Salland) de knelpunten als gevolg van de aanwezigheid van grondwaterverontreinigingen weg te nemen, efficiënt gebruik te maken van de beschikbare ondergrondse ruimte en door beschikbare (financiële) middelen voor het beheer van de ondergrond efficiënt te benutten.

Figuren

Figuur 9: Principeschets gebiedsgerichte aanpak op regionale schaal

Bron: soilpedia