Hoe komen we tot afbouw van IBC-locaties in het nieuwe bodembeleid?

Vanaf de jaren ’80 zijn vele verontreinigde locaties in Nederland geïsoleerd van hun omgeving. Volledige sanering van de bodemverontreiniging bleek hier technisch en/of financieel niet haalbaar of wenselijk. Deze achterblijvende verontreinigingen zijn zodanig geïsoleerd en worden zodanig beheerd dat er géén risico’s meer zijn voor de volksgezondheid. We spreken over zogenaamde IBC-locaties (Isoleren, Beheren en Controleren). Deze IBC-locaties zijn oorspronkelijk ‘voor eeuwig’ ingericht. De nazorg van deze locaties zorgt voor een financiële, organisatorische, administratieve en ruimtelijke last en geeft verplichtingen, beperkingen en/of risico’s voor toekomstige generaties.

In het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 hebben Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten een inspanningsverplichting op zich genomen om deze nazorgopgave zoveel mogelijk te verkleinen. We noemen dit ‘afbouw’. De verwachting is dat heroverweging van de resterende verontreiniging en maatregelen, in het licht van huidige, nieuwe, technieken en wet- en regelgeving, kan leiden tot lastenreductie en milieuwinst.. Hiertoe heeft in januari 2018 een door het Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond ingestelde adviesgroep een advies gegeven.

In aanvulling hierop heeft het uitvoeringsprogramma een kennisvraag over de afbouw geformuleerd: Hoe komen we tot afbouw van IBC-locaties in het nieuwe bodembeleid? IBC-locaties zijn nazorglocaties met veelal een complexe situatie, intensieve maatregelen en hoge jaarlijkse kosten. Een consortium van experts heeft van september 2017 tot en met april 2018 aan deze kennisvraag gewerkt. Het voorliggende document geeft de resultaten weer.

Projectinformatie

Uitvoering: Antea Group, Deltares, Witteveen en Bos, Tauw

Projectleider: Geert Rovers

Geert.roovers@anteagroup.com 06-51094383

Begeleiding : Ron Nap

r.nap@apeldoorn.nl 06-52475873

Bijdrage vanuit bodemconvenant: €50.000,-