Meervoudige herontwikkeling van voormalige stortplaatsen en de Omgevingswet

Op het moment dat de Omgevingswet intreed, treden ook de Aanvullingswet Bodem en het Aanvullingsbesluit Bodem in werking. Deze beschouwen voormalige stortlocaties als reguliere locaties met bodemverontreiniging.

Stortlocaties zullen niet langer onder de provincie als bevoegd gezag vallen maar onder de gemeente. Deze moet toezicht houden en handhaven, opdat er geen milieurisico ’s ontstaan. De gemeente zal daarvoor het instrumentarium van de Omgevingswet inzetten. Veel daarvan is nieuw, en bovendien zullen de gemeenten zelf de uitgaven voor beheer moeten doen voor stortplaatsen in hun eigendom.

Urgente vragen die daarbij opkomen zijn relevant voor gemeenten in heel Nederland:

  • Waar liggen risico ’s voor de gemeente in de rol van bevoegd gezag?
  • Willen de gemeenten anders dan de provincie strengere regels stellen aan het beheer van voormalige stortplaatsen?
    • Zijn deze regels gebiedsafhankelijk?
    • Waar kunnen we die regels plaatsen in de instrumenten van de Omgevingswet?
  • Willen de gemeenten anders toezicht gaan uitvoeren op de stortplaatsen dan de provincie?
  • Wat betekent de rol als bevoegd gezag financieel, juridisch, organisatorisch?
  • Waar zijn stortplaatsen mogelijk een belemmering in voorgenomen ontwikkelingen in een gemeente?

Het uiteindelijke doel van het project is om te komen tot een Programma Herontwikkeling en Duurzaam Bodembeheer Voormalige Stortplaatsen voor de OVIJ-regio en om dit te kunnen opschalen naar de Cleantech-regio en de hele provincie Gelderland. De eerste stap in dit proces is een verkenning en proces van verbinding nodig tussen de belangen van gemeenten. Dit project start met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe en Voorst, met wie dit project hoopt een intentieovereenkomst af te kunnen sluiten.

Contactpersoon: Trudy van den Berg, Bodem- en ondergrondadviseur voor de Omgevingsdienst Veluwe IJssel, 06 11 61 90 86| t.vandenberg@ovij.nl


Beeldmerk UP Bodem & Ondergrond