Cofinanciering

Het bodembeleid is erop gericht dat uiterlijk in 2030 de bodem geschikt is voor het gewenste gebruik. Tot 2015 ligt de focus op het wegnemen van onaanvaardbare risico’s voor mens, ecosysteem en verspreiding bij huidig gebruik. Gebleken is dat het stimuleringsbeleid voor saneringen in eigen beheer (seb saneringen) van bedrijfsterreinen tot nu toe onvoldoende effect heeft. Een groot aantal bedrijven valt door de bepalingen uit de bedrijvenregeling buiten de boot. Om ook deze bedrijven te stimuleren tot sanering draagt de overheid bij aan de kosten voor bodemsanering. Bedrijven moeten echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Het gaat hier om een gezamenlijk belang van overheid en bedrijfsleven. Daarom wordt dit stimuleringsbeleid aangeduid als cofinanciering. Bodemcentrum faciliteert de uitvoering van bodemsaneringen voor bedrijven. Daarom is een goede samenwerking tussen het bevoegde gezag en Bodemcentrum van belang.

Voorwaarden
Om voor cofinanciering in aanmerking te komen moeten bedrijven aan een aantal voorwaarden voldoen. Het bevoegd gezag bekijkt of aan deze voorwaarden wordt voldaan en adviseert Bodemcentrum hierover. Voor cofinanciering geldt vooralsnog geen aanmeldingstermijn.

De voorwaarden zijn als volgt:

  1. De bijdrage blijft binnen de grenzen van de de-minimisregeling (per 1-1-2007 verhoogd naar € 200.000,-).
  2. Het betreft de saneringskosten zoals geregeld in bijlage 6 van de Regeling financiële bepalingen.
  3. Bodemcentrum treedt in overleg met het bevoegd gezag Wbb om te beoordelen of het te saneren bedrijfsterrein in aanmerking komt voor cofinanciering.
  4. Er wordt een maximum jaarbudget beschikbaar gesteld; in het eerste jaar mag maximaal € 5 miljoen uit de Bodemcentrum kas worden besteed aan cofinanciering.

Reikwijdte
Cofinanciering is vastgelegd in aanvullende bepalingen in de Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid van de minister om regels te stellen voor de subsidie die wordt verstrekt aan een collectieve organisatie (artikel 31, tweede lid Besluit financiële bepalingen bodemsanering). De reikwijdte en voorwaarden van dit instrument hebben vooral betrekking op het stimuleren van een gebiedsgerichte benadering, al of niet in combinatie met gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. De criteria zijn ruim geformuleerd om recht te doen aan de beoordeling van het maatschappelijk belang in de lokale situatie.

Reikwijdte:
Bodemcentrum (of bevoegd gezag Wbb) mag 25% + 10 % (MKB) bijdragen in de saneringskosten:
Bij gevallen van ernstige verontreiniging die geheel veroorzaakt zijn vóór 1987 waarvoor een saneringsplicht geldt (spoed dan wel activiteiten, zie formulering art. 11, eerste lid onder e. subsidieregeling), en waarbij sprake is van in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen gedurende tenminste 5 jaar, en waarvan de sanering nog niet is begonnen, en zich é;é;n of meer van de volgende situaties voordoet:

  • Een situatie waarbij de effecten van de verontreiniging op de omgeving zodanig zijn dat gewenste ontwikkelingen in de omgeving worden geremd of beperkt
  • Een situatie waarbij de sanering onderdeel vormt van verbetering van de kwaliteit van een gebied dat groter is dan alleen het bedrijfsterrein
  • Een grondwaterverontreiniging die zich uitstrekt buiten het bedrijfsterrein, waardoor gewenste gebruiksfuncties van de ondergrond worden beperkt.

Meer informatie

Externe links