Grondwaterstandsverlaging en wateronderlast

Zowel in stedelijk als in landelijk gebied kan sprake zijn van een grondwaterpeil dat zakt door humaan ingrijpen. De aard van de problematiek en de vele belangen vraagt om een gezamenlijke strategie en visie van lokale en regionale waterbeheerders: waterschap, provincie en gemeente. Door een gebiedsbrede en integrale beschouwing zijn belangen, kansen en knelpunten eerder helder en beter af te wegen zodat maatregelen daarop beter kunnen worden afgestemd.

Beschrijving

Zowel in stedelijk als in landelijk gebied kan sprake zijn van een grondwaterpeil dat zakt door humaan ingrijpen. Een verlaging van de gemiddelde grondwaterstand kan ontstaan door toename van grondwateronttrekkingen of extra bemalingen ten behoeve van peilbeheer in de omgeving. Polders zijn een goed voorbeeld van gebieden waar de grondwaterstand actief en kunstmatig wordt verlaagd. Een extra verlaging hier kan leiden tot extra dalingen in een wijde omtrek. Maar ook een toename van het verhard oppervlakte kan leiden tot grondwaterstandsverlaging ten opzichte van het natuurlijk grondwaterniveau. Dit verhindert namelijk de aanvulling van het grondwater door infiltratie van regenwater. Op een grotere schaal en langere termijn kan het watertekort nog worden versterkt doordat als gevolg van klimaatverandering het lokaal en periodiek (of misschien zelfs gemiddeld) droger kan zijn door minder neerslag, minder aanvoer via rivieren en meer verdamping.

Door deze bewuste of onbewuste ingrepen kan een palet aan effecten ontstaan. Er kan bodemdaling, uitdroging van dijklichamen, veenoxydatie, paalrot aan funderingen, tekort aan koelwater en zetting van gebouwen en rioleringen optreden. Een lagere grondwaterstand kan daarnaast effecten hebben op natuur (waaronder ook stadsnatuur in de vorm van bomen), landbouw en droogvallende archeologie die daardoor afbreekt. Wanneer verlaging van het grondwaterpeil gebeurt door onttrekkingen kan bovendien sprake zijn van aantrekking van verontreinigingen en verschuiving van het zoet-zoutgrensvlak. Deze beide kwalitatieve aspecten kunnen weer schadelijke gevolgen hebben voor de gebruiksfuncties (verzilting van water voor land- en tuinbouw) en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

De aard van de problematiek en de vele belangen vraagt om een gezamenlijke strategie en visie van lokale en regionale waterbeheerders: waterschap, provincie en gemeente. Door een gebiedsbrede en integrale beschouwing zijn belangen, kansen en knelpunten eerder helder en beter af te wegen zodat maatregelen daarop beter kunnen worden afgestemd.

Push, pull of beide?

Push

Economische en ecologische schade door een tekort aan kwalitatief goed (grond)water. Een brede inventarisatie en afweging van belang(hebbend)en en effecten in het betreffende gebied voorafgaand aan de uitvoering van (grond)water verlagende maatregelen is een noodzaak. Dit is overwegend geregeld in de Waterwet. Waterschap, gemeente, provincie en belanghebbenden (land- en tuinbouw, industriële onttrekkers) moeten vroegtijdig onderling afstemmen en tot gebiedsgerichte afspraken komen. Deze kunnen in vergunningsvoorschriften en/of beleid verankerd worden.

Economische schade aan gebouwen, riolering, kabels en leidingen, etc. als gevolg van zetting. Maar ook stadsbomen en archeologie vertegenwoordigen te beschermen waarden. Via criteria voor vergunningverlening kan een en ander worden geregeld. Afstemming tussen gemeente, waterschap en provincie is dan noodzakelijk.

Pull

Bij tijdige afstemming van belangen, liggen er door slimme combinaties kansen voor besparing van tijd, geld en kunnen tegelijkertijd bestaande waarden en economische belangen beschermd worden. Zo kan binnen een poldersysteem (of een ander gereguleerd systeem) reeds een beheerste situatie aanwezig zijn voor verontreinigd grondwater. Kwantiteitsbeheer draagt zo bij aan kwaliteitsbeheer. Ook biedt een verlaagde grondwaterstand méér ruimte voor ondergrondse berging van oppervlaktewater in tijden van piekbelasting.

Een gezamenlijk visie op strategisch gebiedsgericht (grond)watermanagement biedt kansen voor kostenbesparing en stimulering van de lokale economie. Grondeigenaren en ondernemers in de groene sector kunnen leveranciers worden van blauwe diensten in de vorm van waterberging en/of ondersteund overschakelen naar een groene bedrijfsvoering die de watervoorraad kwantitatief en kwalitatief minder nadelig beïnvloed. Opname in ruimtelijke plannen (bv structuurvisie) geeft hieraan meer status

De aanwezigheid van voldoende schoon grondwater is een concurrentie versterkende vestigingsfactor voor bedrijfstakken die hier van afhankelijk zijn.

Belanghebbenden

Waterschap

De Waterwet wijst de waterschappen aan als regionale waterbeheerders voor grond- en oppervlaktewater. Zij moeten streven naar optimale afstemming tussen grondgebruiksfuncties en (grond)watersysteem. Zij hebben een afstemmende en adviserende taak richting gemeente voor het stedelijke watersysteem. Het waterschap is vanuit deze taak een belangrijke partner/trekker.

Gemeente

  1. De Waterwet bevat een gemeentelijke zorgplicht grondwater. Op grond van deze zorgplicht dienen gemeenten zich zoveel mogelijk in te spannen om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken. In de bestemmingsfase worden de problemen onderkend op basis van de ‘watertoets’ (ruimtelijke ordening) en in de inrichtingsfase worden de maatregelen gerealiseerd door middel van grondexploitatie en bouwvoorschriften (omgevingsvergunning voor bouwen).
  2. Grotere gemeenten zijn veelal zelfstandig bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming en heeft vanuit die rol een belang bij de voortgang van de bodemsaneringsoperatie.
  3. Heeft een belang bij bescherming van de lokale economische belangen en die van inwoners die met droogte-effecten worden geconfronteerd.

Provincie

  1. Is beleidsmaker voor thema's water en natuurbeleid (Natura 2000, EHS, antiverdroging) en bevoegd gezag op basis van de Natuurbeschermingswet.
  2. Is vergunningverlenend bevoegd gezag vanuit de Waterwet voor onttrekkingen van meer dan 150.000 m3 per jaar.

Rijkswaterstaat:

Kan een belang hebben met betrekking tot de door hen beheerde waterwegen.

Bedrijfsleven

Heeft een groot economisch belang bij een betrouwbare en duurzame (grond)watervoorziening.

Natuurorganisatie

Heeft belang bij bescherming van de aanwezige natuurwaarden die afhankelijk zijn van de (grond)waterstand.

Grondeigenaar

  1. Heeft een belang in het voorkomen van schade (paalrot/ongelijke zetting/bodemdaling) aan zijn pand.
  2. Kan een belang hebben met betrekking tot de gebruikswaarde van zijn perceel en daarmee op de waarde.
  3. Kan een belang hebben met betrekking tot het creeeren van extra waarde door waterberging.

Samenhang met andere factsheets

Publicaties

Praktijkvoorbeelden

  • Woerden - Schilderskwartier Een voorbeeld van een wijk met grondwateronderlast en wat dit tot gevolg kan hebben.
  • Enschede werkt aan gebiedsgericht waterbeheer met onder andere wateronderlast en -overlast en mobiele verontreinigingen.

Website

Figuren

wateronderlast d gevolgen toenemende verharding