Is onderzoek op asbest noodzakelijk bij een partijkeuring als in de partij puin is aangetroffen?

Vraag

Is onderzoek op asbest noodzakelijk bij een partijkeuring als in de partij puin is aangetroffen?

Antwoord

Als bekend is dat in een te keuren partij bijmengingen met puin aanwezig zijn of dat voorafgaand of tijdens de monsterneming puin wordt waargenomen in een te keuren partij, is dat reden om de partij als asbestverdacht te beschouwen.

Als men met een vooronderzoek voldoende kan motiveren dat deze verdenking onterecht is, hoeft de partij niet specifiek op asbest onderzocht te worden. Kan men dat niet dan moet wel onderzoek gedaan worden naar asbest en moet de partijkeuring aanvullend worden onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van asbest. Dit wordt bevestigd door een uitspraak van de Raad van State in een zaak tussen de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en een onderzoeksbureau. Lees meer hierover in het nieuwsbericht ‘Puin op locatie, betekent risico op asbest’ op de website van de ILT.

Voor de uitleg van het begrip ‘asbest verdacht’ in protocol 1001 (Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie) moet volgens de Raad van State de definitie worden gebruik uit de NEN 5725 en NEN 5707. Bijlage E van NEN 5707 (nu bijlage A van NEN 5725) geeft handvatten voor de beoordeling en motivatie of de aanwezigheid van puin wel of niet leidt tot een verdenking op asbest. In een andere FAQ wordt hier nader op ingegaan.

Als uit voorinformatie bij een partijkeuring blijkt dat eerder volgens NEN 5707 of NEN 5897 uitgevoerd fysiek asbestonderzoek beschikbaar is en daaruit blijkt dat in de bodem ondanks de aanwezigheid van puin, geen asbest is aangetoond, is het niet nodig om de partij alsnog op asbest te onderzoeken bij de partijkeuring. De eerder uitgevoerde onderzoeken moeten wel in de rapportage van de partijkeuring zijn opgenomen ter motivatie van het gehanteerde stoffenpakket waarop de partijkeuring is uitgevoerd.