Moet een omgevingsvergunning voor bouwen worden aangehouden bij een vermoeden van ernstige bodemverontreiniging?

Vraag

Moet een omgevingsvergunning voor bouwen worden aangehouden bij een vermoeden van ernstige bodemverontreiniging?

Antwoord

De aanhoudingsplicht voor beslissingen op aanvragen om een bouwvergunning (art. 52a Woningwet) is in de Wabo (6.2c Wabo)  in de vorm van een uitgestelde inwerkingtredingbepaling opgenomen.

Voor verontreiniging die na 1 januari 1987 is veroorzaakt, geldt voor de veroorzaker van de verontreiniging geen uitgestelde inwerkingtreding van de omgevingsvergunning omdat deze worden geacht onmiddellijk te worden opgepakt.

In artikel 6.2c van de Wabo is neergelegd wanneer een omgevingsvergunning in werking treedt. Een omgevingsvergunning treedt voor gevallen van ernstige verontreiniging, die voor 1 januari 1987 zijn veroorzaakt, niet eerder in werking dan nadat:

  • met het (deel)saneringsplan is ingestemd, of
  • is vastgesteld dat er geen sprake is van een geval van ernstige verontreiniging ten aanzien waarvan spoedige sanering noodzakelijk is, of
  • een BUS-melding is gedaan en de vijfwekentermijn is verstreken.