Oppervlaktewater

De kwaliteit van oppervlaktewater kan worden bedreigd door instroom van verontreiniging via het grondwater. Een benadering waarbij gebiedsgericht naar belangen en risico's wordt gekeken kan tot efficiëntere oplossingen leiden.

Beschrijving

De kwaliteit van oppervlaktewater kan worden bedreigd door instroom van verontreiniging via het grondwater. Vooral de aquatische ecologie kan worden bedreigd, maar ook verontreiniging van zwemwater kan aan de orde zijn. In gevallen waar historisch stedelijk en/of industrieel gebied langs een rivier is gelegen is de kans groot dat verontreiniging zich richting deze rivier zal verplaatsen en er op termijn ook in uit kan stromen. Dit biedt aan de ene kant de mogelijkheid om het oppervlaktewater in te zetten als onderdeel van een saneringsvariant waarbij de uitstroom gecontroleerd plaatsvindt. Mogelijk treedt onderweg ook nog afbraak van verontreinigingen op. Dit concept wordt ook wel natuurlijke lozing genoemd.

Het kan een milieuvriendelijker en goedkoper alternatief zijn voor een traditionele variant met onttrekking, zuivering en lozing van grondwater. En bovendien met minder overlast voor omwonenden. Een gedegen risicoanalyse en afweging is zeker noodzakelijk ter onderbouwing. Aan de andere kant betekent dit dat het gebied tussen brongebied en waterfront langdurig te maken blijft hebben met verontreinigd grondwater. Dit kan ruimtelijke ontwikkelingen in dit gebied beperken, vooral die activiteiten waarbij onttrekking van grondwater nodig is. Denk aan minder diepe parkeergarages of verhinderde bodemenergiesystemen. Naast uitstroom in rivieren is het ook mogelijk dat verontreinigd kwelwater in bewoond- of natuurgebied aan het maaiveld komt. Ook dan kan een benadering waarbij gebiedsgericht naar belangen en risico's wordt gekeken, tot efficiëntere oplossingen leiden.

Push, pull of beide?

Push

Onacceptabele risico’s voor het ontvangende oppervlaktewatersysteem en daarin levende organismen moet voorkomen worden. Naast voorschriften vanuit de Wet bodembescherming en Waterwet is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) relevant. De KRW richt zich op de bescherming van water (waaronder oppervlaktewateren) en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren liefst 2015 maar uiterlijk in 2027 een 'goede toestand' hebben bereikt. Er moet sprake zijn van verbetering of ten minste 'stand still'. De KRW verplicht lidstaten om te rapporteren over de ontwikkeling van de kwaliteit van deze wateren en de trend. Aanwezige verontreiniging mag geen bedreiging vormen voor bovengenoemde doelstelling en dit moet zo nodig aantoonbaar onder controle zijn of komen. Een gebiedsgericht plan kan een middel zijn om dit te borgen.

Pull

Natuurlijke uitstroom in oppervlaktewater kan een milieuvriendelijke, goedkope (deel)oplossing zijn voor het beheer van grondwaterverontreinigingen. De rioolcapaciteit wordt niet aangetast en bovendien levert het weinig overlast op voor omwonenden. In een gebiedsgericht plan kunnen samen met de andere belanghebbenden gebruiksbeperkingen en controleactiviteiten worden bepaald.

Belanghebbenden

Rijk

  1. Rijkswaterstaat is bevoegd gezag voor het hoofdwatersysteem.
  2. Meerdere ministeries zijn verantwoordelijk voor de bescherming van ecologische waarden in Natura 2000 gebieden. Dit is een verplichting vanuit Europa: de Europese Commissie heeft als wettelijk kader de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 om de bescherming en het behoud van Natura 2000-gebieden af te dwingen.
  3. Is verantwoordelijk voor de maatregelen wegens de KRW.

Provincie

  1. Stelt via de provinciale milieuverordening (PMV) eisen aan de bescherming van water en natuur en kan een rol hebben in de bescherming van Natura 2000 gebieden.
  2. Kan bevoegd gezag zijn vanuit de Wet bodembescherming.
  3. Heeft een rol in de monitoring en rapportage wegens de KRW.

Waterschappen

  1. Zijn op basis van de Waterwet operationeel beheerder en bevoegd gezag voor de regionale wateren.
  2. Ook voor de waterbodems en in principe ook voor het grondwater onder de regionale wateren. De Waterwet biedt overigens ruimte om de bevoegdheid over laatstgenoemde grondwater in een provinciale verordening toe te delen aan de provincie.

Gemeenten

  1. Kunnen een belang hebben als bevoegd gezag Wet bodembescherming (alleen de hiervoor als bevoegd gezag aangewezen gemeenten).
  2. Hebben een belang als rioolbeheerder.
  3. Zijn verantwoordelijk voor het waterbeheer dat samenhangt met de inrichting van het stedelijk gebied (eventueel in afstemming met het Waterschap).

Samenhang met andere factsheets

Publicaties

Website

Praktijkvoorbeelden

  • Gemeente Deventer: verschillende verontreinigingspluimen bewegen zich via de natuurlijke grondwaterstromingsrichting naar de IJssel. In plaats van hier tegen in te pompen wordt dit gecontroleerd ingepast in een gebiedsaanpak.
  • Gemeente Hengelo heeft grondwaterverontreinigingen die in elkaar overlopen. Natuurlijke afbraak en natuurlijke lozing op oppervlaktewater bleken kosteneffectieve maatregelen, hetgeen is verwerkt in een gebiedsgerichte aanpak.

Figuren

Beuningse Waard