Voorbeeld gemeente Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn is actief bezig met het inbrengen van de ondergrond in de ruimtelijke ordening. Dat heeft onder meer al geleid tot gebiedsgericht grondwaterbeheer en tot het agenderen van ondergrond-, en in het bijzonder grondwaterbelangen, bij de herinrichting van het Centrumgebied. De stuwende kracht hierachter is Ron Nap, momenteel werkzaam bij de Omgevingsdienst Veluwe en IJssel.

Een belangrijk ijkmoment in het proces dat heeft geleid tot erkenning van de rol die grondwater in de ruimtelijke ordening kan spelen is het opstellen van een gezamenlijk ‘inspiratie- en handelingskader’ met de mooie naam ‘Apeldoorn Door-Grond’. De rode draad in dit kader is dat ‘je moet meebewegen met de ondergrond waar het kan’ en je ‘de ondergrond geschikt moet maken waar het moet’. Het kader biedt ondersteuning bij het verbinden van grondwater met de ruimtelijke ordening. Dit is tastbaar gemaakt in de vorm van een kaartenatlas waaruit de potenties en kwaliteiten van de ondergrond van Apeldoorn blijken. Bovendien is een ‘instrumentenkoffer’ aangeboden die medewerkers van de gemeente kunnen inzetten in het complexe proces waarin de ruimtelijke ordening en sectorale deskundigen elkaar moeten proberen te vinden.

Als een sectoraal thema moet worden geagendeerd dan is het verstandig, zo adviseert Ron, om aansluiting te zoeken op wat hij noemt ‘burgerthema’s’. Grondwaterbelang is een abstract begrip, tastbaarder is: ‘we zullen in wijk x nu toch niet weer, net zoals vorig jaar en het jaar daarvoor, wateroverlast krijgen bij de eerste de beste echte regenbui’?! Roep een sfeer op, vertaal die naar maatschappelijke opgaven en ambities en maak ze daarna concreet. Apeldoorn heeft zijn ondergrondkwaliteiten gekoppeld aan ambities: aantrekkelijk Apeldoorn voor toerisme, aantrekkelijk Apeldoorn voor wonen en werken, aantrekkelijk Apeldoorn voor het bedrijfsleven etc. Daarnaast moeten er duidelijke handelingsperspectieven zijn: een belang agenderen maar niet weten wat er dan concreet moet gebeuren leidt tot ontkenning. Dus als grondwaterstandsdaling kan leiden tot paalrot, geef dan direct aan waar, welke gevolgen mensen (gaan) ondervinden, wat je er aan kunt doen, en wat het kost.

Een concreet project dat zich momenteel in de planfase bevindt is de herinrichting van het Centrumgebied. Met het credo ‘impuls vanuit de natuurlijke alliantie’ heeft blauw (grondwater) hier de verbinding gezocht met groen. Met een korte pitch met de verschillende deelbelangen gevolgd door een ontwerpatelier zijn zes speerpunten geformuleerd. Grondwaterbelangen komen terug in de wens de identiteit van het centrum te behouden (sprengbeken zijn daarin cruciaal) en de leefbaarheid te vergroten door wateroverlast tegen te gaan (berging in de bodem) hittestress te beperken (groene inrichting). De beken spelen een belangrijke rol in het grondwatersysteem en vormen een van de belangrijkste structuurdragers.

Bekend is Apeldoorn ook met gebiedsgericht grondwaterbeheer. Met recht kan worden gesteld dat Apeldoorn een trendsetter is geweest en dat de kennis en ervaring die Apeldoorn heeft opgedaan inmiddels velen van dienst is geweest. Apeldoorn zag zich gesteld voor verschillende uitdagingen op het gebied van (grond-)water: intensief gebruik, voeding van gezichtsbepalende beeklopen, verontreiniging, en overlast door het veranderende klimaat. Na het formuleren van een gezamenlijke bestuursopdracht door de drie betrokken overheden (gemeente, provincie en waterschap) werd het gebiedsgerichte beheer volgens twee sporen uitgevoerd: generiek beleid en concrete toepassingen. Met concrete pilots rond diverse projecten op verschillende plekken in het bodem- en watersysteem zijn leerdoelen opgesteld. Hiermee is duidelijk gemaakt hoe beoogd gebruik en inrichting van ingrepen in het watersysteem kunnen worden ingezet voor beheer en structurele kwaliteitsverbetering. Belangrijke succesfactoren bij het opzetten van gebiedsgericht grondwaterbeheer waren, volgens Ron, coördinatie en organisatie.

In alle projecten op het grensvlak van (grond-)water en ruimtelijke ordening ervaart Ron nu achter af dat de 3-w benadering; weten – willen –werken die momenteel aangeboden wordt via de website kennisportaal ruimtelijke adaptatie (www.ruimtelijkeadaptatie.nl) de wijze is waarop gewerkt is. Kennis (weten) van het grondwatersysteem en de wisselwerking van ruimtelijke ordening daarmee helpt bij het onderkennen van het grondwaterbelang. Coalities zoeken en overtuigen van de wereld van de ruimtelijke ordening dragen bij aan het ‘willen’. Concreet uitwerken in een visie en bestemmingsplannen, en het in de praktijk brengen is het echte ‘werk’. Instrumenten als ‘de natuurlijke alliantie’ en gidsmodellen (www.natuurlijkealliantie.nl) hebben ook in Apeldoorn en de omgeving Stedendriehoek hun nut bewezen.

Overal blijkt dat ‘willen’ erg belangrijk is. Willen is niet zozeer ‘geen zin hebben in’ maar moet veel breder worden gezien. De ‘mens’ is misschien nog wel de belangrijkste factor in het agenderen van (grond-)waterbelangen. Wat drijft de verschillende belanghebbenden, wat is hun kennisniveau, zijn ze gericht op samenwerking en hebben ze daarmee ervaring opgedaan, zijn ze gewend over de grenzen van hun vakgebied heen te kijken en hebben ze daarmee positieve ervaringen opgedaan? Het inzetten van de juiste instrumenten (meerdere instrumenten zelf beheersen) op het juiste moment kan het smeermiddel zijn dat processen soepel laat lopen. In dit kader wordt momenteel gewerkt aan het opzetten van een ‘samenwerkingsverbanddoos’.

Tenslotte geeft Ron aan dat het van belang is regelmatig na te gaan of ‘alle lichten op groen staan’. Een goede voorbereiding is essentieel. Benader de juiste mensen op het juiste moment met de juiste informatie of de juiste manier gepresenteerd. Niet drammerig maar inspirerend en gericht op gezamenlijke belangen. En belangrijk: kies het moment! Timing is aanhaken aan op besluiten en plannen die binnen afzienbare tijd moeten worden genomen.


Ron Nap