Voorbeeld gidsmodellen grondwateronderlast

Aan de hand van beeldschema’s/gidsmodellen proberen we uit te leggen hoe met ruimtelijke ordening het hydrologisch systeem wordt beïnvloed. In dit voorbeeld doen we dit voor het grondwaterbelang ‘voorkomen van onderlast’ (een te lage grondwaterstand).

In stedelijk gebied wordt het hydrologisch systeem in sterke mate beïnvloed door menselijk handelen. Het natuurlijke systeem wordt bepaald door (is in iedere gemeente anders):

  • Kwel of infiltratie.
  • De aanwezigheid van omvangrijk oppervlaktewater (meren, plassen, rivieren) die het grondwater voeden of juist ontwateren.

De invloed van de mens op het natuurlijke hydrologisch systeem is het gevolg van:

  • Omvangrijke (permanente) grondwateronttrekkingen, die het grondwaterpeil verlagen, en soms in stand worden gehouden om geen wateroverlast te veroorzaken.
  • Peilbeheer van het oppervlaktewater.
  • Ontwatering in de stad via drainagesystemen, lekkende riolen.
  • Tijdelijke bemalingen, bodemenergiesystemen.
  • Ondergrondse obstakels als tunnels, parkeergarages, diepe damwanden.
  • Toenemende verharding en bebouwing waardoor hemelwater niet meer in de bodem infiltreert.

Grondwaterdeelbelang: wateronderlast

In figuur A is een basissituatie in stedelijk gebied sterk geschematiseerd weergegeven. Het grondwaterniveau wordt (mede) bepaald door het niveau in het open water (aan weerszijden). De bodem wordt gevoed met regenwater dat op de groene vlakken in de bodem infiltreert. Het groen (parken, bomen) profiteert van de voldoende hoge grondwaterstand in de droge zomers. De voor het stedelijk gebied karakteristieke waterlopen worden gevoed door het grondwater en staan nooit droog. Bestrating en bebouwing beperken de infiltratie van hemelwater in de bodem.

Figuur A Basissituatie

wateronderlast a basissituatie

In figuur B is het effect van een forse onttrekking weergegeven. Het grondwaterniveau daalt plaatselijk fors. Daardoor staan monumentale bomen in de zomer droog en verliezen ze hun blad en zorgen ze niet meer voor verkoeling. De houten palen onder de oude kerk staan nu in de zomer droog waardoor ze gaan rotten en de kerk mogelijk verzakt.

Figuur B Enkele mogelijke effecten van grondwateronttrekking

wateronderlast b effecten grondwateronttrekking

In de situatie in figuur C is een parkeergarage aangelegd die het grondwater bovenstrooms opstuwt (waardoor wateroverlast kan ontstaan) en benedenstrooms verlaagd, waardoor kabels en leidingen en stoepen kunnen verzakken. Lagere grondwaterstanden veroorzaken in zettingsgevoelige bodem namelijk zettingen.

Figuur C Enkele mogelijke effecten van obstakels in de ondergrond

wateronderlast c effecten obstakels

In figuur D is het effect te zien van toenemende verharding: de infiltratie van regenwater in de bodem neemt af. Daardoor neemt de grondwaterstand af en treden ook weer effecten op als paalrot waardoor opstallen schade gaan ondervinden, en verzakking van bestrating en kabels&leidingen.

Figuur D Enkele gevolgen van toenemende verharding en bebouwing

wateronderlast d gevolgen toenemende verharding

In figuur E is het effect getoond van een lager waterniveau in het oppervlaktewater. Dit verlaagt de grondwaterstand met als mogelijk gevolg verdroging van groen en zetting van kabels&leidingen.

Figuur E Enkele gevolgen van een lager oppervlaktewaterpeil

wateronderlast e gevolgen lager oppervlaktewaterpeil

Met de structuurvisie agenderen we het grondwaterbelang ‘onderlast’. Voor attentiegebieden/ kwetsbare gebieden kunnen andere spelregels gelden voor activiteiten die tot grondwateronderlast kunnen leiden.