Nazorg

Nazorg heeft betrekking op het beheer van verontreinigende stoffen in of op de bodem. Dit betekent dat er bij nazorg is gekozen om een verontreiniging niet (geheel) weg te nemen of om deze bewust aan te brengen (bijvoorbeeld IBC-bouwstoffen) en op verantwoorde wijze op een locatie te laten. ‘Op verantwoorde wijze’ wil zeggen dat zich geen onaanvaardbare risico’s voordoen. Mocht het nodig zijn dan wordt het aanwezig risico door maatregelen, waaronder ook het instellen van gebruiksbeperkingen, tegengegaan. Nazorg voorkomt dat zich in de toekomst (nieuwe) risico’s voordoen.
Er zijn verscheidene situaties waarin nazorg noodzakelijk kan zijn, namelijk:
- restverontreinigingen ter plaatse van voormalige bodemsaneringlocaties
- werken in het kader van het Bouwstoffenbesluit
- IBC-constructies in het kader van het Besluit bodemkwaliteit
- (voormalige) stortplaatsen
Het aantal locaties waarbij sprake is van nazorg is toegenomen terwijl de kennis rondom dit onderwerp onvoldoende is ontwikkeld en verspreid.
Nazorg stortplaatsen
Een aparte categorie is de nazorg bij stortplaatsen die na 1996 zijn gesloten. De vereisten ten aanzien van nazorg voor deze categorie stortplaatsen staan omschreven in het Stortbesluit bodembescherming en de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming.
In de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming worden een aantal richtlijnen genoemd. De richtlijnen beschrijven het minimale beschermingsniveau dat moet worden gerealiseerd in het kader van het Stortbesluit bodembescherming.
Rekenmodel Nazorg en Beheer (RNB)

Voor bodemsanering met een gebiedsgerichte aanpak is binnen CityChlor een voorbeeldraming ontwikkeld, te gebruiken met het model RNB.