Bodemvoorschriften bij niet bedrijfsmatige onderhoud en reparatie aan pleziervaartuigen in jachthavens

In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling maakt de wetgever onderscheid tussen beroepsmatig en niet-beroepsmatig.

Bij niet-beroepsmatig gebruik zijn er minder eisen aan de gebruiker gesteld. Daar waar de mogelijkheid wordt geboden voor niet-beroepsmatige activiteiten zoals onderhoud en reparatie en bij de activiteiten vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen vrijkomen moeten:

  • binnen de inrichting gedragsvoorschriften aanwezig zijn, die zijn gericht op het voorkomen van milieuverontreiniging door de houders van pleziervaartuigen en toezien op de naleving daarvan. De gedragsvoorschriften bevatten in elk geval instructies ten aanzien van het uitvoeren van onderhoud en reparatie van pleziervaartuigen

  • het repareren, onderhouden en behandelen van de oppervlakte van pleziervaartuigen of onderdelen daarvan, waarbij vloeistoffen vrij kunnen komen, plaatsvinden boven een bodembeschermende voorziening

Bevoegde instanties achten een vloeistofdichte vloer zoals voorgeschreven in artikel 4.99, derde lid, Activiteitenregeling, ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico, voor deze activiteiten een te zware verplichting. Bovendien blijkt uit de toelichting34 bij de aanvankelijke omzetting van dit voorschrift vanuit het Besluit Jachthavens naar het Activiteitenbesluit, dat een onbedoelde aanscherping heeft plaatsgevonden. In dat voorschrift is sprake van een zeil als bodembeschermende voorziening. Dat is geen vloeistofdichte voorziening maar een vloeistofkerende.