Opslag, samenvoegen en splitsen van grond en bagger

Veel organisaties, zowel bedrijven als overheden, houden zich bedrijfsmatig of op projectbasis bezig met het opslaan, samenvoegen en/of splitsen van partijen grond en bagger. Deze pagina biedt een beknopt overzicht van welke wet- en regelgeving hierop van toepassing is. Per onderwerp staan de relevante links over het onderwerp weergegeven waar u meer detail informatie vindt.

De tijdelijke opslag van grond en bagger

Vrijgekomen grond of bagger kan niet altijd rechtstreeks op de toepassingslocatie worden toegepast. Het materiaal wordt dan tijdelijk opgeslagen. De opslag van grond en bagger is aan regels gebonden. Bij de opslag wordt duidelijk onderscheid gemaakt in opslag binnen een inrichting en opslag buiten een inrichting.

Opslag binnen inrichtingen

Als de opslag plaatsvindt binnen een inrichting is het omgevingsrecht van toepassing. De kwaliteit van het opgeslagen materiaal bepaalt of en welke bodembeschermende voorzieningen en maatregelen getroffen moeten worden.

Voor type B inrichtingen zijn de regels voor de opslag van grond opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor type C inrichtingen is alleen de opslag van grond dat voldoet aan de achtergrondwaarde geregeld in het Activiteitenbesluit. Voor de opslag van inerte goederen (grond dat voldoet aan de achtergrondwaarde) geldt het Activiteitbesluit voor type C inrichtingen. Voor overige opslag van grond geldt het activiteitenbesluit niet en zal dit bij type C inrichting geregeld moeten worden in de vergunning.

Is de kwaliteit van de opgeslagen partij gelijk aan of van een betere kwaliteit dan de “ontvangende bodem”, dan zijn geen bodembeschermende voorzieningen en maatregelen noodzakelijk. Wel moeten maatregelen  worden getroffen zodat geen vermenging plaatsvindt met de ondergrond bij de opslag. Is dit niet het geval dan moeten er bodembeschermende voorzieningen en maatregelen worden getroffen om te komen tot een verwaarloosbaar risico overeenkomstig de NRB. De kwaliteit van de bodem waarop opgeslagen wordt, dient dus te worden bepaald om te bepalen of bodembeschermende voorzieningen en maatregelen noodzakelijk zijn. Deze kwaliteit kan bepaald worden op basis van een bodemkwaliteitskaart, gebiedsspecifiek beleid maar ook op basis van een bodemonderzoek. Hierbij geldt dat het bevoegd gezag bepaald welk bewijsmiddel leidend is.

Opslag buiten inrichtingen

Voor opslag van grond en bagger buiten een inrichting is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Als de kwaliteit van de opgeslagen partij gelijk of beter is aan de kwaliteit van de “ontvangende bodem” en voorafgaat aan een nuttige toepassing volgens de handelingen genoemd in artikel 35 van het Bbk, mag deze tijdelijk worden opgeslagen. Zo niet, dan wordt het beschouwd als inrichting en gelden algemene regels volgens het omgevingsrecht of een vergunningsplicht. De opslag buiten een inrichting heeft een maximale duur van 3 jaar op de landbodem en 10 jaar op de waterbodem. Voor deze opslag geldt een meldingsplicht van 5 werkdagen bij het meldpunt bodemkwaliteit.