Waaraan moet de kwaliteit van de leeflaag van een grootschalige toepassing voldoen?

Vraag

Waaraan moet de kwaliteit van de leeflaag van een grootschalige toepassing voldoen?

Antwoord

De leeflaag van een grootschalige toepassing moet volgens artikel 63, lid 4 van het Besluit bodemkwaliteit voldoen aan de toepassingsregels volgens het algemene toetsingskader. Dit toetsingskader kan generiek zijn (toetsing aan de kwaliteit van de ontvangende bodem + op de landbodem toetsing aan de functie volgens de door de gemeente vastgestelde bodemfunctieklassekaart), maar ook gebiedsspecifiek (toetsing aan de vastgestelde lokale maximale waarden). Artikel 63 schrijft dus voor dat de leeflaag van dezelfde bodem- en functieklassekwaliteit moet zijn als de bodem waarop de GBT wordt aangelegd.

Voor bermen en taluds van spoor-, rijks- en provinciale wegen geldt een uitzonderingsregel, zoals opgenomen in artikel 63, lid 6, waarbij tot aan een fysieke afscheiding met een maximum van 10 meter vanaf de rand van de verharding of ballastbed een kwaliteit mag worden toegepast tot de maximale waarden bodemfunctieklasse industrie. Lees meer over de achtergrond hiervan in de Factsheet omgaan met bermgrond bij auto(snel)wegen van Rijkswaterstaat.

Bij het toetsingskader voor grootschalige toepassingen schuif je de kern van de toepassing als het ware onder de bovenste 0,5 meter (=leeflaag) van het maaiveld. Verder kunnen er situaties voorkomen waarbij toetsing aan de omliggende kwaliteit eerder voor de hand ligt. Een specifiek voorbeeld hierbij is het verondiepen van een put, waarin de zandwinning recent is gestopt. Volgens het algemene toetsingskader zou bij verondiepen de leeflaag moeten voldoen aan de nieuwe waterbodem die recent gecreëerd is.

Vanuit duurzaamheid is het aanbrengen van een leeflaag in een omgeving waarin de omliggende waterbodemkwaliteit van mindere kwaliteit is, niet gewenst. Over afzienbare tijd zal de leeflaag door sedimentatie, stroming en gebruik van het water een vergelijkbare kwaliteit hebben als de omliggende waterbodemkwaliteit.

Vooral in die situaties, die zich voornamelijk voordoen in oppervlaktewater, is het dan ook duurzamer om direct een leeflaag toe te passen met een kwaliteit van het nieuw te vormen sediment of sediment dat bijvoorbeeld door scheepvaartbewegingen vanuit de randen van de put op de leeflaag wordt afgezet. De nota van toelichting van het Besluit bodemkwaliteit heeft in hoofdstuk 4.9.2. voorzien in deze situatie, door te stellen dat de kwaliteit mag voldoen aan de omliggende bodem.