Hoe zit het nu precies met de toetsingsregel van de Achtergrondwaarden?

Vraag

Hoe zit het nu precies met de toetsingsregel van de Achtergrondwaarden?

Antwoord

Vanwege statistische keuzes bij het afleiden van de Achtergrondwaarden is er bij onbelaste (water)bodems per stof 5% kans dat de Achtergrondwaarden toch worden overschreden. En de kans op het constateren van een overschrijding van de Achtergrondwaarden neemt toe naarmate meer stoffen worden geanalyseerd. Om te voorkomen dat onbelaste (water)bodems ten onrechte worden gekarakteriseerd als (water)bodem die niet voldoet aan de Achtergrondwaarden, wordt bij de toetsing van gehalten aan de Achtergrondwaarden een extra toetsingsregel toegepast. Deze is gebaseerd op het beleidsmatige uitgangspunt dat de kans op onterecht afkeuren van grond maximaal 5% mag bedragen, ongeacht het aantal getoetste stoffen. Deze toetsingsregel is opgenomen in artikel 4.2.2 (4e, 5e en 8e lid) van de Regeling bodemkwaliteit en is als volgt:

De kwaliteit van grond en baggerspecie overschrijdt niet de Achtergrondwaarden als bij meting van ten minste X stoffen* in de grond of baggerspecie de rekenkundig gemiddelde gehalten van maximaal Y stoffen verhoogd zijn ten opzichte van de Achtergrondwaarden (zie onderstaande tabel voor de X- en Y-waarden). De verhoging mag per stof maximaal 2x de Achtergrondwaarde voor die stof bedragen, waarbij voor alle stoffen geldt dat de verhoogde gehalten kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de Maximale Waarden voor de klasse wonen van de betreffende stof. Alleen voor Nikkel hoeft bij deze toetsingsregel niet aan de maximale waarde Wonen maar uitsluitend aan 2x de Achtergrondwaarde getoetst te worden.
Tabel: X- en Y- waarden bij de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden

Tabel: X- en Y- waarden bij de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden
X* 2 7 16 27 37
Y 1 2 3 4 5

*hiermee wordt het aantal toetsbare gemeten stoffen bedoeld (bijvoorbeeld de meting van som PAK 10 wordt als één meting geteld)
De toetsingsregels geldt zowel voor de toetsing van een toe te passen partij grond of baggerspecie als ook voor de toetsingregel van de ontvangende bodem (zie artikel 4.10.2 van de Regeling bodemkwaliteit).