Welke mogelijkheden zijn er voor het maken van lokaal beleid voor het toepassen van PFAS-houdende grond en baggerspecie?

Vraag

Welke mogelijkheden zijn er voor het maken van lokaal beleid voor het toepassen van PFAS-houdende grond en baggerspecie?

Antwoord

Het Besluit bodemkwaliteit biedt de mogelijkheid om in het kader van gebiedsspecifiek beleid afwijkende lokale maximale waarden vast te stellen. Deze kunnen zowel strenger als minder streng zijn. Als de wens bestaat om in het kader van gebiedsspecifiek beleid een lokale maximale waarde vast te stellen, moet de gemeente (toepassen op de landbodem) of de water-beheerder (toepassen van baggerspecie in een oppervlaktewaterlichaam), een bodembeheergebied aanwijzen en een nota bodembeheer vaststellen die aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit voldoet.

  • Bij het stellen van lokale maximale waarden moet wat betreft de achtergrondwaarden de volgende kanttekening worden gemaakt. In de systematiek van het Besluit bodemkwaliteit kunnen geen lokale maximale waarden worden vastgesteld beneden de achtergrond-waarde die in de Regeling bodemkwaliteit is vastgesteld, ook niet als lokaal lagere waarden zijn gemeten. Dit volgt uit artikel 39 van het Besluit bodemkwaliteit. De achtergrondwaarden waarvan in het tijdelijk handelingskader PFAS sprake is, zijn echter gegeven ter invulling van de zorgplicht en nog niet in de Regeling bodemkwaliteit opgenomen. Een eis aan het gebiedsspecifieke beleid is dat de noodzakelijkheid van lokale maximale waarden, voldoende ondersteund door onderzoek, moet worden aangetoond.
  • Het Besluit bodemkwaliteit geeft bevoegde overheden de mogelijkheid om onder randvoorwaarden lokale normen vast te stellen die soepeler zijn dan de landelijk vastgestelde normen. Een aanleiding voor het stellen van soepelere normen is als de lokale achtergrondniveaus juist hoger zijn dan de landelijke voorlopige achtergrondwaarden of toepassingsnormen voor de bodemkwaliteitsklassen Wonen en Industrie en grond en baggerspecie die in het gebied vrijkomt hierdoor volgens de landelijke toepassingsnormen niet mag worden toegepast, waar stagnatie in het grond- en baggerverzet is ontstaan of dreigt te ontstaan. Voorwaarde is onder andere wel dat in het aangewezen bodembeheergebied op gebiedsniveau sprake is van stand-still en de soepelere lokale maximale waarde zich beperkt qua reikwijdte tot grond en baggerspecie uit het eigen beheersgebied. Daarnaast moet worden getoetst of die lokale normen niet zo soepel zijn dat bij toepassing van de grond een spoedeisend geval van bodemverontreiniging kan ontstaan. Bij die toets speelt de interventiewaarde een belangrijke rol. RIVM is bezig met het afleiden van interventiewaarden voor PFAS. Tot de interventiewaarden zijn vastgesteld is het dringende advies aan lokale bevoegde gezagen om geen nieuw lokaal beleid vast te leggen met normen hoger dan de toepassingsnormen die in het tijdelijk handelingskader zijn vastgelegd of advies in te winnen bij RIVM over de schadelijkheid van de in het gebied aangetroffen gehalten.

Op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is door de werkgroep PFAS het Model Beleid toepassen PFAS houdende grond voor gemeenten (pdf, 515 kB) ontwikkeld. Het document dient ter ondersteuning van gemeenten die het lokale beleid voor hergebruik van grond en de bodemkwaliteitskaart willen aanvullen met beleid voor PFAS. Dit Model Beleid toepassen PFAS-houdende grond voor gemeenten is aangepast aan het gewijzigde tijdelijk handelingskader (versie 2 juli 2020).