Hoe moet ik de resultaten van PFAS-onderzoek toetsen in aanvulling op de toetsing op andere stoffen? En welk effect heeft het PFAS-gehalte op de indeling in kwaliteitsklassen?

Vraag

Hoe moet ik de resultaten van PFAS-onderzoek toetsen in aanvulling op de toetsing op andere stoffen? En welk effect heeft het PFAS-gehalte op de indeling in kwaliteitsklassen?

Antwoord

Tot het moment dat de toepassingswaarden voor PFAS in de Regeling bodemkwaliteit zijn opgenomen is de toetsing aan de PFAS-verbindingen een aanvullende (losse) toets ten opzichte van de toetsing op de reguliere parameters en indeling in kwaliteitsklassen. Dat betekent dat eerst de toetsing plaatsvindt op basis van de reguliere parameters en op basis daarvan een indeling in kwaliteitsklasse plaatsvindt.

Vervolgens vindt de toetsing aan de toepassingswaarden uit het  handelingskader voor de PFAS-verbindingen plaats. Aan de hand van de aanvullende toetsing stel je vervolgens vast in hoeverre beperkingen aan de toepassing gelden, bijvoorbeeld een verbod op het toepassen onder grondwaterniveau of in oppervlaktewater. Voor PFAS zijn de bijzondere toetsregels voor het toetsen aan de Achtergrondwaarde of maximale waarde wonen niet van toepassing, omdat nog geen toepassingswaarden zijn opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit. Ook tellen de gemeten PFAS niet mee als gemeten stoffen bij de bijzondere toetsregels voor het toetsen aan de achtergrondwaarde of maximale waarde wonen.

Bij de inbouw van het handelingskader in de Regeling bodemkwaliteit wordt de wijze van toetsen aan toepassingswaarden nader ingevuld. De toetsingsprogramma’s en BoToVa zijn nog niet ingericht op het toetsen op PFAS-analyses. Dat betekent dat tijdelijk de uitslagen uit toetsingsprogramma’s en BoToVa handmatig moeten worden geverifieerd voor PFAS.

In onderstaande tabel is uitgewerkt hoe de aangetoonde PFAS-gehalten doorwerken in de indeling in kwaliteitsklassen voor het toepassen op de landbodem.

Tabel 1: effect van PFAS-gehalten in grond op de indeling in kwaliteitsklassen toepassen op de landbodem
Bodemkwaliteitsklasse zoals ingedeeld op basis van andere stoffen
(zonder PFAS)
Toetsing PFAS-gehalten Eindoordeel: kwaliteitsklasse plus toepassingsbeperkingen1
Achtergrondwaarde  (ook wel aangeduid als Landbouw/Natuur) PFOA ≤ 1,9 µg/kg en andere PFAS ≤ 1,4 µg/kg Achtergrondwaarde (of Landbouw/Natuur)- vrij toepasbaar voor PFAS2

PFOA > 1,9 µg/kg en/of andere PFAS > 1,4 µg/kg en

alle PFAS ≤ lokale achtergrondwaarde
(mits lokale achtergrondwaarde voldoet aan PFOA ≤ 7 µg/kg en andere PFAS ≤ 3 µg/kg)
Achtergrondwaarde (of Landbouw/Natuur) – met toepassingsbeperkingen voor PFAS2
> lokale achtergrondwaarde
(mits lokale achtergrondwaarde voldoet aan PFOA ≤ 7 µg/kg en andere PFAS ≤ 3 µg/kg)
Achtergrondwaarde (of Landbouw/Natuur) – met toepassingsbeperkingen voor PFAS2+3
PFOA > 7 µg/kg en/of andere PFAS > 3 µg/kg Niet toepasbaar
Wonen PFOA ≤ 1,9 µg/kg en andere PFAS ≤ 1,4 µg/kg Wonen – geen beperkingen voor PFAS2

PFOA > 1,9 µg/kg en/of andere PFAS > 1,4 µg/kg en

PFOA ≤ 7 µg/kg en andere PFAS ≤ 3 µg/kg
Wonen – met toepassingsbeperkingen voor PFAS2

PFOA > 7 µg/kg en/of andere PFAS > 3 µg/kg

Niet toepasbaar
Industrie PFOA ≤ 1,9 µg/kg en andere PFAS ≤ 1,4 µg/kg Industrie – geen beperkingen voor PFAS2

PFOA > 1,9 µg/kg en/of andere PFAS > 1,4 µg/kg en

PFOA ≤ 7 µg/kg en andere PFAS ≤ 3 g/kg
Industrie  – met toepassingsbeperkingen voor PFAS2

PFOA > 7 µg/kg en/of andere PFAS > 3 µg/kg

Niet toepasbaar

1 Er kan ook gebiedspecifiek beleid zijn vastgesteld waarin andere eisen aan de toepassing van grond en baggerspecie worden gesteld
2 partij mag niet worden toegepast in een grondwaterbeschermingsgebied, tenzij het gehalte voor alle PFAS ≤ 0,1 µg/kg bedraagt of gebiedsspecifiek beleid is vastgesteld
3 partij mag niet toegepast worden in zones met als toepassingseis bodemkwaliteitsklasse Achtergrondwaarde (Landbouw/Natuur) maar wel in zones met bodemkwaliteitsklassen Wonen en Industrie als toepassingseis en in de kern van een grootschalige toepassing op de landbodem

Daarnaast zijn hieronder drie voorbeelden uitgewerkt:

Voorbeeld 1

Als een partij grond op basis van de overige stoffen is gekwalificeerd in de bodemkwaliteitsklasse Wonen, dan moet aanvullend de PFAS-gehalten worden getoetst aan de toepassingswaarden uit het handelingskader. Dit kan leiden tot de volgende drie situaties:

  • Als alle PFAS-gehalten zijn aangetoond beneden de rapportagegrens, dan blijft de indeling in kwaliteitsklasse Wonen staan en gelden geen aanvullende toepassingsvoorwaarden. De partij kan als bodemkwaliteit Wonen worden toegepast zonder aanvullende voorwaarden.
  • Als één of meerdere PFAS-gehalten zijn aangetoond boven de rapportagegrens maar alle PFAS-gehalten voldoen aan de toepassingswaarden voor de bodemkwaliteitsklasse Wonen (7 ug/kg d.s. voor PFOA en 3 ug/kg voor de overige PFAS), blijft de indeling in kwaliteitsklasse Wonen staan, maar gelden wel beperkingen aan de toepassing:  in grondwaterbeschermingsgebieden.
  • Als één of meerdere PFAS-gehalten zijn aangetoond boven de toepassingswaarden van 7 ug/kg d.s. voor PFOA en 3 ug/kg voor de overige PFAS is deze niet generiek toepasbaar. Toepassing van de partij kan alleen plaatsvinden als in dat gebied verhoogde Lokale Maximale Waarden door het bevoegd gezag zijn vastgesteld in het kader van gebiedsspecifiek beleid.

Voorbeeld 2

Als een partij grond op basis van de overige stoffen is gekwalificeerd in de bodemkwaliteitsklasse Landbouw/Natuur (< Achtergrondwaarde), dan moet aanvullend de PFAS-gehalten worden getoetst aan de landelijke achtergrondwaarden (1,9 ug/kg voor PFOA en 1,4 ug/kg voor de andere PFAS) en bij overschrijding daarvan ook toetsen aan de toepassingswaarden voor 7 ug/kg d.s. voor PFOA en 3 ug/kg d.s. voor de overige PFAS). Dit kan leiden tot de volgende vier situaties:

  • Als alle PFAS-gehalten kleiner zijn dan de bepalingsgrens, blijft de indeling in kwaliteitsklasse Landbouw/Natuur (< Achtergrondwaarden) staan en gelden geen toepassingsvoorwaarden. Kortom alle toepassingen zijn toegestaan.
  • Als een PFAS-gehalte aangetoond wordt boven de rapportagegrens (0,1 ug/kg) maar beneden de landelijke achtergrondwaarden (van 1,9 ug voor PFOA en 1,4 voor de andere PFAS), dan blijft de indeling in kwaliteitsklasse Landbouw/Natuur (< Achtergrondwaarden) staan, maar gelden wel toepassingsvoorwaarden: toepassing van grond op de landbodem in grondwaterbeschermingsgebieden is niet toegestaan, tenzij er sprake is van gebiedseigen grond.
  • Als een PFAS-gehalte aangetoond wordt boven de voorlopige achtergrondwaarde (van 1,9 ug/kg voor PFOA en 1,4 ug/kg voor de andere PFAS) en onder de toepassingswaarden van 7 ug/kg d.s. voor PFOA en
    3 ug/kg voor de overige PFAS, dan blijft de indeling in kwaliteitsklasse Landbouw/Natuur (< Achtergrondwaarden) staan, maar kan de partij uitsluitend toegepast in gebieden met de kwaliteitsklassen Wonen of Industrie als toepassingseis of in gebieden waarvoor verhoogde lokale achtergrondwaarden zijn vastgesteld.
  • Als één of meerdere PFAS-gehalten zijn aangetoond boven de toepassingswaarden van 7 ug/kg d.s. voor PFOA en 3 ug/kg voor de overige PFAS, kan de partij niet meer ingedeeld worden in een generieke kwaliteitsklasse voor toepasbare grond. Toepassing van de partij kan alleen plaatsvinden als in dat gebied verhoogde Lokale Maximale Waarden door het bevoegd gezag zijn vastgesteld in het kader van gebiedsspecifiek beleid.

Voorbeeld 3

Als een partij baggerspecie op basis van de overige stoffen is gekwalificeerd in de bodemkwaliteitsklasse A, dan moeten aanvullend de PFAS-gehalten worden bepaald. Voldoen alle PFAS-gehalten aan de bepalingsgrens (0,1 ug/kg), dan blijft de indeling in de bodemkwalitetsklasse A staan en gelden geen toepassingsvoorwaarden. Worden hogere PFAS-gehalten aangetoond, dan kan het zijn dat er toepassingsbeperkingen zijn afhankelijk van de locatie van toepassing en het gekozen toepassingskader (toepassen of verspreiden, regionale of rijkswateren en vrijliggende of niet-vrijliggende plassen).