Door wie en hoe worden bodemkwaliteitskaarten en bodemfunctiekaarten vastgesteld?

Vraag

Door wie en hoe worden bodemkwaliteitskaarten en bodemfunctiekaarten vastgesteld?

Antwoord

Bodemkwaliteitskaart onder gebiedsspecifiek beleid

De bodemkwaliteitskaart maakt verplicht onderdeel uit van het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid met Lokale Maximale Waarden. Dit volgt uit artikel 47 Besluit bodemkwaliteit (Bbk).

Het besluit tot vaststelling van het gebiedsspecifieke beleid met de Lokale Maximale Waarden is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarop de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) van toepassing is (zie artikel 49 Bbk). Dit betekent dat het ontwerpbesluit voor een duur van zes weken ter inzage wordt gelegd en belanghebbenden hun zienswijzen kunnen indienen. Het is vervolgens mogelijk om tegen dit besluit beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie artikel 50 Bbk).

Het besluit tot het vaststellen van lokale maximale waarden omvat volgens artikel 47 Bbk behalve de bodemkwaliteitskaart en de lokale maximale waarden, ook voor zover van toepassing het gewichtspercentage bodemvreemd materiaal en een motivering van het besluit. In de praktijk maakt dit alles onderdeel uit van de nota bodembeheer. Afhankelijk van het bevoegd gezag van het beheergebied wordt dit besluit genomen door:

  • de gemeenteraad (in geval van de landbodem)
  • het dagelijks bestuur van het waterschap (in geval van de waterbodem van regionaal oppervlaktewater) of
  • Rijkswaterstaat (in geval van waterbodem ter plaats van rijkswater)

Bodemkwaliteitskaart onder generiek beleid

Onder het generieke toetsingskader is een bodemkwaliteitskaart niet verplicht. Artikel 57 Bbk biedt wel de mogelijkheid hiertoe. Het bevoegd gezag (lees het college van B&W) kan de bodemkwaliteitsklassen op een kaart vastleggen. Uit de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten volgt dat dit een besluit is waarop een Awb-procedure van toepassing is.

Het vaststellen van de generieke bodemkwaliteitskaart kan beschouwd worden als een besluit van algemene strekking en wel een algemeen verbindend voorschrift (avv). Tegen een avv staat geen beroep en bezwaar open (8:2 Awb). Vanuit het oogpunt van het Besluit bodemkwaliteit is het overigens wel wenselijk dat het vaststellen van de bodemkwaliteitskaart openstaat voor inspraak, maar dit is dus niet geregeld in het Besluit bodemkwaliteit zelf. In tegenstelling tot het gebiedsspecifieke beleid is het niet verplicht om bij de vaststelling van dit besluit de uniforme openbare procedure (afdeling 3.4) toe te passen. Dit kan wel, maar alleen als dit bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald (3:10 Awb). Zie voor meer informatie ook de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten (onder het kopje Vaststelling).

Delegatie

Het is mogelijk een besluit van de gemeenteraad te laten nemen door het college. Er zijn bijvoorbeeld diverse gemeenten die het besluit tot het accepteren van bodemkwaliteitskaarten van andere gemeenten hebben gedelegeerd naar het college. Zie hiervoor de veelgestelde vraag. Vaak zijn de voorwaarden waaronder de goedkeuring plaatsvindt ook in het delegatiebesluit vastgelegd.

Meer informatie

In de memo Bestuurlijke vaststelling regionaal bodembeleid wordt nader ingegaan op het vaststellingsproces van het generieke en gebiedsspecifieke beleid.

Richtlijn bodemkwaliteitskaarten

Bodemkwaliteitskaarten worden opgesteld aan de hand van bijlage M van de Regeling bodemkwaliteit en de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Ook bij het wijzigen van de kaart worden deze documenten gevolgd.

Na het opstellen van de kaart worden de geografische bronbestanden uiterlijk twee maanden na vaststelling aan Bodem+ gestuurd. Uit artikel 4.3.5. van de Regeling volgt dat dit een taak van het bevoegd gezag is. De praktijk wijst uit dat het adviesbureau dat de kaart opstelt veelal de bronbestanden doorzendt. Deze bestanden kunnen gemaild worden naar bodemplus@rws.nl. Meer informatie hierover is te vinden op onze pagina over Bodemkwaliteitskaarten.