Gemeenten met een bodemkwaliteitskaart willen onderling de kaart als bewijsmiddel gebruiken voor het toepassen van grond in een andere gemeente. Hoe kunnen ze elkaars bodemkwaliteitskaart formeel accepteren en dit regelen?

Vraag

Gemeenten met een bodemkwaliteitskaart willen onderling de kaart als bewijsmiddel kunnen gebruiken voor het toepassen van grond in een andere gemeente. Hoe kunnen ze elkaars bodemkwaliteitskaart formeel accepteren en dit regelen?

Antwoord

Als gemeenten elkaars bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel voor de toepassing van een partij grond willen gebruiken (dat wil zeggen: grond van elkaars grondgebied willen accepteren) dan moeten, ingevolge de Regeling bodemkwaliteit, de ontgravingslocatie en de toepassingslocatie in hetzelfde beheergebied gelegen zijn. Dat houdt dus in dat de gemeente aan de gemeenteraad moet voorstellen om, met toepassing van gebiedsgericht beleid, een beheergebied aan te wijzen wat die twee of meerdere gemeenten omvat.

Met het vaststellen of wijzigen van een beheergebied worden de binnen het beheergebied door andere bevoegd gezagen vastgestelde bodemkwaliteitskaarten eveneens als geldig bewijsmiddel gezien. Bij toepassing van een partij grond afkomstig uit een gemeente die niet benoemd is in de nota bodembeheer (lees: die dus niet tot het beheergebied behoort) mag de bodemkwaliteitskaart van die gemeente dus niet gebruikt worden als bewijsmiddel en is een partijkeuring noodzakelijk.

Het accepteren van bodemkwaliteitskaarten van andere gemeenten wordt gezien als een vorm van gebiedsspecifiek beleid en is daarom een besluit van de gemeenteraad. Om te voorkomen dat niet iedere keer dat een buurgemeente een bodemkwaliteitskaart heeft vastgesteld opnieuw een besluit genomen hoeft te worden door de gemeenteraad, zijn er diverse gemeenten die dit besluit (het accepteren van bodemkwaliteitskaarten van andere gemeenten) hebben gedelegeerd aan het college van B&W. Vaak zijn de voorwaarden waaronder de acceptatie van een bodemkwaliteitskaart plaatsvindt eveneens vastgelegd.