Is het verplicht om het gebiedsspecifieke beleid na 10 jaar te herzien en de bodemkwaliteitskaart na 5 jaar te actualiseren?

Vraag

Is het verplicht om het gebiedsspecifieke beleid na 10 jaar te herzien en de bodemkwaliteitskaart na 5 jaar te actualiseren?

Antwoord

Ja, dit is verplicht. De termijnen van 5 en 10 jaar zijn harde termijnen voor heroverweging van het gebiedsspecifieke beleid en respectievelijk de geldigheid van de bodemkwaliteitskaart. Wanneer de bodemkwaliteitskaart niet opnieuw wordt vastgesteld vanwege herzieningen in het beleid of de geldigheidsduur van de kaart niet wordt verlengd, dan verliest de kaart haar geldigheid.

De bodemkwaliteitskaart hoeft dus niet altijd opnieuw te worden gemaakt. Er is immers een verschil tussen verlenging en herziening. Bij verlenging zijn er geen wijzigingen en ook geen nieuwe beleidskeuzes. Zie voor meer informatie paragraaf 4.6 van de Nota van Toelichting van het Besluit bodemkwaliteit.

Gebiedsspecifiek beleid

In artikel 53 van het Bbk is vastgelegd dat het bestuursorgaan, bedoeld in de artikelen 44 tot en met 46, ten minste eenmaal in de tien jaar moet overwegen in hoeverre een aldaar bedoeld besluit herziening behoeft. Dit betekent dat het bevoegd gezag moet bezien of er aanleiding is het gebiedspecifieke beleid te wijzigen of dat het bestaande beleid nog volstaat.

Bodemkwaliteitskaart

De geldigheidsduur van een bodemkwaliteitskaart is opgenomen in artikel 4.3.5 lid van de Regeling bodemkwaliteit. Daar is opgenomen dat de kaart een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar heeft. De geldigheidsduur kan worden verlengd.

Om te voorkomen dat van verouderde kaarten gebruik wordt gemaakt, is de maximale geldigheidsduur van een bodemkwaliteitskaart in de Regeling bodemkwaliteit vastgelegd. Hierbij is aangesloten bij de in de praktijk gehanteerde termijn van vijf jaar. Voor deze termijn is gekozen omdat voor de actualiteit van bodemonderzoeken van dezelfde termijn wordt uitgegaan.

Tegen het eind van de geldigheidsduur van de kaart moet het bevoegd gezag beoordelen of de kaart nog actueel is. Als dit het geval is, kan de geldigheidsduur worden verlengd. Zo niet, dan moet een nieuwe bodemkwaliteitskaart worden opgesteld. Bij de beoordeling van de actualiteit van de kaart moeten in ieder geval de stappen 3, 4, 5 en 7 van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten worden doorlopen.

Overigens staat de beperking van de geldigheidsduur van de bodemkwaliteitskaart als milieuhygiënische verklaring bij grondverzet los van de eis in artikel 53 van het Besluit bodemkwaliteit dat het bestuursorgaan ten minste eenmaal in de tien jaar overweegt of het besluit tot het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid herziening behoeft. In dat verband moet de bodemkwaliteitskaart ter onderbouwing van de lokale maximale waarden die in het kader gebiedsspecifiek beleid worden vastgesteld.

Procedure bij verlenging

Het Bbk zegt niet of en zo ja welke welke procedure gevolgd moet worden als de kaart opnieuw wordt vastgesteld zonder inhoudelijke beleidswijzigingen (=verlengen). Ook de richtlijn bodemkwaliteitskaarten geeft hier geen aanwijzingen voor. Als de kaart nog steeds actueel is dan is er dus geen verplichting vanuit Bbk om de raadsprocedure te volgen, zoals die wel is vereist bij het vaststellen van gebiedspecifiek beleid. In het kader van de actieve informatieplicht verdient het aanbeveling de raad wel te informeren.

Deze informatieplicht is in de Gemeentewet (artikel 169 Gemeentewet) opgenomen om de raad in de gelegenheid te stellen om zijn kaderstellende en controlerende rol waar te maken. Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester worden verplicht open te handelen. Het college en de burgemeester moeten alle informatie verschaffen die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft.

In de memo Bestuurlijke vaststelling regionaal bodembeleid wordt nader ingegaan op het vaststellingsproces van het generieke en gebiedsspecifieke beleid.