Welke scopes van de BRL 6000-21 zijn van toepassing op collectieve bodemenergiesystemen met individuele warmtepompen per woning?

Vraag

Welke scopes van de BRL 6000-21 zijn van toepassing op collectieve bodemenergiesystemen met individuele warmtepompen per woning?

Antwoord

Bij appartementen en vergelijkbaar komt het vaak voor dat er een collectieve bodemwarmtewisselaar wordt aangelegd terwijl de individuele wooneenheden een eigen warmtepomp hebben. Alle individuele wooneenheden onttrekken dus hun warmte en koude aan hetzelfde ondergrondse systeem.

Het is belangrijk dat het gehele systeem zodanig wordt ontworpen dat elke individuele wooneenheid van voldoende warmte en koude wordt voorzien en dat het systeem het beloofde rendement levert. Daarnaast dient het geheel te voldoen aan de wettelijke eisen van interferentie en energiebalans. Daarnaast moet het voor een initiatiefnemer in de nabijheid van het bodemenergiesysteem mogelijk zijn om een nieuw systeem te ontwerpen en daarvoor een juiste interferentieberekening te kunnen maken. Tot slot is het voor het bevoegd gezag belangrijk dat zij kunnen controleren of het systeem in balans is en of het beloofde rendement gehaald wordt.

Het ontwerp en installeren van collectieve systemen met individuele warmtepompen valt onder de BRL 6000-21 scopes 4 en 5, de samenwerking met het ondergrondse gedeelte (BRL 11.000) van het bodemenergiesysteem verloopt via communicatiemodellen. Het beheer valt onder de BRL 6000-21 scope 6.

Voor een dergelijk systeem geldt ook de eis voor het meten van de  seizoensprestatiefactor (SPF). In ISSO-publicatie 39 bijlage K6 en K7.2 zijn twee manieren beschreven waarop de SPFbes (Seasonal Performance Factor bodem energie systeem) bij een dergelijk systeem kan worden bepaald.