Hoe is de samenhang tussen BUS en het verkrijgen van een omgevingsgunning en de start van de bouw?

Vraag

Hoe is de samenhang tussen BUS en het verkrijgen van een omgevingsgunning en de start van de bouw?

Antwoord

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 is de bouwvergunning overgegaan van de Woningwet naar de Wabo en geïntegreerd in de omgevingsvergunning. In artikel 6.2c van de Wabo is een koppeling aangebracht tussen de Omgevingsvergunning en de Wet bodembescherming. Deze koppeling houdt in dat een omgevingsvergunning vertraagd in werking treedt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. het moet gaan om een bouwwerk als bedoeld in art. 8 derde lid Woningwet (o.a. er verblijven voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen in en het raakt de grond of het gebruik wordt gewijzigd)
  2. er is een redelijk vermoeden dat sprake is van een geval van ernstige verontreiniging
  3. de verontreiniging voor 1987 is ontstaan
  4. de verontreiniging moet gelegen zijn ter plaatse van het bouwwerk

Voor die gevallen geeft art. 6.2c Wabo aan dat de omgevingsvergunning in werking treedt als de vijf weken termijn van een BUS melding is verstreken. De aanhoudingsplicht voor beslissingen op aanvragen om bouwvergunning (art. 52a Woningwet) is in de Wabo dus in de vorm van een uitgestelde inwerkingtredingsbepaling teruggekomen.

Doorgaans is in de vergunning als voorwaarde opgenomen dat pas gestart mag worden met de daadwerkelijke bouw op het moment dat het bevoegd gezag Wbb heeft ingestemd met het evaluatieverslag. Bij een sanering waarbij een saneringsmaatregel tevens een onderdeel van het bouwwerk is (bijvoorbeeld een betonvloer die tevens als isolatielaag dient) wordt geadviseerd om praktisch om te gaan met deze voorwaarde en in overleg met het bevoegd gezag die de omgevingsvergunning heeft afgegeven te bepalen wanneer gestart mag worden met de bouw.