Wat is het verschil tussen een "immobiele verontreinigingssituatie" en een "mobiele verontreinigingssituatie" binnen BUS en welke stofgroepen zijn toegestaan?

Vraag

Wat is het verschil tussen een "immobiele verontreinigingssituatie" en een "mobiele verontreinigingssituatie" binnen BUS en welke stofgroepen zijn toegestaan?

Antwoord

Een immobiele verontreinigingssituatie wordt gedefinieerd als een situatie waarbij de in de bodem aanwezige verontreinigende stoffen zich niet (significant) hebben verspreid naar het (freatisch) grondwater. Als maximum hiervoor wordt de tussenwaarde (T-waarde) gehanteerd van verontreinigende stoffen in de bodem op de saneringslocatie. De tussenwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de streefwaarde en de interventiewaarde van een verontreinigende stof (ofwel T = (I+S) / 2). Zie ook artikel 1.1 van de Regeling.
NB: voorwaarde voor de categorie immobiel of tijdelijk uitplaatsen is dat het moet gaan om stof(fen) of stofgroep(en), die zijn genoemd in Bijlage 6 van de Regeling onder de categorie immobiel of tijdelijk uitplaatsen. Zie ook artikel 3.1.1, sub e van de Regeling.

Een mobiele verontreinigingssituatie betreft een situatie waarbij de in de bodem op de saneringslocatie aanwezige stoffen zich tot meer dan de tussenwaarde hebben verspreid naar het grondwater. De tussenwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de streefwaarde en de interventiewaarde van een verontreinigende stof (ofwel T = (I+S) / 2). Zie ook artikel 1.1 van de Regeling.
NB: voorwaarde voor de categorie mobiel is dat het moet gaan om stof(fen) of stofgroep(en), die zijn genoemd in Bijlage 6 van de Regeling onder de categorie mobiel. Zie artikel 3.2.1, sub d van de Regeling.

In bijlage 6 is voor een immobiele en mobiele verontreinigingssituatie aangegeven welke stoffen zijn toegestaan onder BUS. Bij de toetsing of een sanering wel of niet onder BUS kan worden uitgevoerd, dient alleen rekening te worden gehouden met de verontreinigende stoffen die bepalend zijn voor de saneringsnoodzaak. Dat er mogelijk ook andere stoffen (in licht verhoogde gehalten) in de grond of het grondwater aanwezig zijn, maar die niet leiden tot de saneringsnoodzaak, is niet relevant voor de toetsing of een sanering wel of niet onder BUS kan worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is sanering van een verontreiniging met koper en lood, waarbij ook licht verhoogde gehalten aan bestrijdingsmiddelen of PCB’s zijn aangetoond. De aanwezigheid van de bestrijdingsmiddelen of PCB’s is in dit geval niet relevant voor de sanering en de saneringsaanpak. Het kan mogelijk wel gevolgen hebben voor de bestemming van de grond, als de grond van de saneringslocatie wordt afgevoerd.