Welke verplichtingen gelden er voor onderzoek bij een BUS-melding?

Vraag

Welke verplichtingen gelden er voor onderzoek bij een BUS-melding?

Antwoord

In de Regeling uniforme saneringen (artikelen 1.5, 3.1.8 en 3.3.3) is omschreven dat de saneerder de volgende onderzoeken moet uitvoeren en bij de BUS-melding moet voegen:

  1. vooronderzoek volgens NEN 5725 (tenzij sprake is van een sanering volgens de categorie tijdelijk uitplaatsen)
  2. verkennend onderzoek volgens NEN 5740 (of in een ander kader uitgevoerd voldoende representatief en actueel bodemonderzoek)
  3. als de resultaten van het vooronderzoek daartoe aanleiding geven een onderzoek naar asbest in grond volgens NEN 5707 (of in een ander kader uitgevoerd voldoende representatief en actueel bodemonderzoek)
  4. nader onderzoek gebaseerd op de NTA 5755 (danwel voorheen de Richtlijn nader onderzoek deel 1), waarbij de aard en de omvang van de verontreinigingen zijn vastgesteld (NB: onderzoek is niet noodzakelijk bij de categorie tijdelijk uitplaatsen en de saneringsaanpakken aanbrengen isolatielaag (art. 3.1.3 RUS) of open ontgraving in combinatie met aanbrengen aanvullaag (art. 3.1.5 RUS) van de categorie immobiel).

Voor de categorie tijdelijk uitplaatsen geldt dat het uitvoeren van een volledig vooronderzoek niet verplicht is. Het bodemonderzoek kan zich beperken tot de bodem vallend binnen het ontgravingsprofiel. De informatiebehoefte richt zich op de grond die wordt ontgraven en vervolgens wordt teruggeplaatst en mogelijk gedeeltelijk wordt afgevoerd. Onderzoek naar de grondwaterkwaliteit is alleen noodzakelijk voor zover dieper ontgraven wordt dan de grondwaterstand. Het voor het verkennend onderzoek uit te voeren vooronderzoek kan daardoor ook op een algemener niveau worden uitgevoerd. Zie artikel 3.3.3 van de Regeling.

Voor de categorie projectgebied De Kempen geldt dat de saneerder het bodemonderzoek moet uitvoeren overeenkomstig het Protocol Bodemonderzoek Zivest/zinkassenerven.

Tot slot is verplicht dat het veldwerk voor het bodemonderzoek uitgevoerd moet worden door voor de BRL 2000 erkende bedrijven en personen en dat de resultaten van hierboven genoemde onderzoeken zijn vastgelegd in bodemonderzoekrapportages.