Samenwerken aan grondwaterkwaliteit

Net als onder het huidige recht is het beheer van grondwater ook onder de Omgevingswet over de diverse overheden verdeeld (zie Aan de Slag met de Omgevingswet). In het nieuwe stelsel is de gemeente verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving, tenzij specifiek anders is bepaald. De provincie voert hierbij de gebiedsgerichte coördinatie op de uitoefening van taken en bevoegdheden door gemeenten en waterschappen.

De provincie als regisseur

Meerdere partijen moeten samen waken over het beschermen van het grondwater

Voor grondwater is een aantal belangrijke taken bij de provincie belegd. Zo wijst de provincie in haar omgevingsverordening grondwaterbeschermingsgebieden aan en stelt regels op ter bescherming van de grondwaterkwaliteit in deze gebieden. Ook dient de provincie met haar regionale waterprogramma uitvoering te geven aan de Europese Kaderrichtlijn water (KRW) en de Grondwaterrichtlijn (GWR) en voert zij als de ´hoeder van het grondwater´ het ´grondwaterdeel´ van het KRW-monitoringsprogramma uit.

Zij doet dit niet alleen. Zo dient het waterbeheerprogramma van het waterschap rekening te houden met wat er in het regionaal waterprogramma is opgenomen. Het waterschap voert hierbij het operationele waterbeheer (zowel voor keringen, oppervlaktewater als grondwater) uit en de provincie formuleert het strategische waterbeleid. Uiteindelijk landen in de waterprogramma’s van zowel het Rijk, de provincie als het waterschap maatregelen ter uitvoering van de KRW en GWR.

De maatregelen in de waterprogramma’s worden niet per se door de overheid zelf uitgevoerd. Een maatregel kan ook een voornemen bevatten om regels te stellen aan activiteiten die een bedreiging of juist kans vormen voor verbetering van het grondwater. Dit kunnen activiteiten zijn waar de provincie zelf bevoegd gezag voor zijn. Regeling vindt dan plaats in de omgevingsverordening. Denk hierbij aan de grondwateronttrekkingen voor grootschalige industriële toepassingen of de drinkwatervoorziening. Het kunnen ook activiteiten zijn waarvoor de gemeente of waterschap bevoegd gezag is. Denk aan een bodemsanering die onder de Omgevingswet in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) als een milieubelastende activiteit is benoemd en geregeld. De aanleiding voor een bodemsanering is het geschikt maken voor gebruik, maar denkbaar is dat de provincie in sommige gevallen het liefst ook ziet dat de bron wordt aangepakt omdat deze naar het grondwater lekt, bijvoorbeeld wanneer zich een natuurlijk moment voordoet. Deze aanpak lijkt sterk op de saneringsregeling van de Wbb die ook kiest voor een natuurlijk moment (voor ernst, niet-spoed). Omdat de gemeente bevoegd gezag is voor de milieubelastende activiteit bodemsanering, zullen aanvullende regels vanuit de provincie in het omgevingsplan landen. Aanvullende regels voor onttrekkingen of infiltraties waarvoor het waterschap bevoegd is, komen in de waterschapsverordening. Door een goede samenwerking en afstemming, eventueel via een instructieregel in de omgevingsverordening, kan met het totale pakket aan maatregelen en regels uitvoering gegeven worden aan de KRW en GWR, hetgeen in figuur 1 is geïllustreerd).

Figuur 1: Samenwerken aan grondwaterkwaliteit onder de Omgevingswet

De figuur beschrijft de overheden en welke instrumenten ze hebben om grondwaterregels te beschrijven. De provincie beschikt over het regionaal waterprogramma en de omgevingsverordening. De gemeente over het omgevingsplan en het (onverplichte) programma. En het waterschap over de waterschapsverordening en het waterbeheerprogramma. Deze 3 overheden werken cyclisch: ze houden steeds nauw contact met elkaar.

Belangrijk hierbij is de balans tussen het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Sommige maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie, leiden ertoe dat de ondergrond wordt benut en dit kan op gespannen voet staan met het beschermen van de grondwaterkwaliteit.

Met gedegen kennis over negatieve en positieve effecten van activiteiten op het bodem- en watersysteem, met inachtneming van ieders belang en ambities in de fysieke leefomgeving, zal in gezamenlijkheid invulling gegeven moeten worden aan het grondwaterkwaliteitsbeheer. Dat de provincie hierin de regie neemt ligt voor de hand.

Taken en bevoegdheden gemeente en waterbeheerder

Behalve de provincie hebben ook de gemeente en het waterschap taken over de grondwaterkwaliteit. De gemeente zorgt voor een evenwichtige toedeling van functies in het omgevingsplan en het stellen van regels met het oog op die functies. Steeds vaker leggen functies een claim op de ondergrond en dit vraagt om een zorgvuldige afweging en inbedding. Als een bepaalde functie randvoorwaarden stelt aan zowel de bodem- als grondwaterkwaliteit, moet de gemeente hiervoor beschermende regels in haar omgevingsplan opnemen. Ook maatschappelijke opgaven kunnen hiertoe aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat deze een bepaalde grondwaterkwaliteit verlangen. Het kan ook zijn dat de gemeente werk moet maken van door de provincie vastgestelde instructieregels.

Tot slot de waterbeheerder. Waterschappen en Rijkswaterstaat zijn aangewezen als watersysteembeheerder en zij zijn, net als onder de Waterwet, het bevoegde gezag voor wateractiviteiten, met uitzondering van grondwateronttrekkingen waarvoor de provincie bevoegd gezag is. Zo stelt het waterschap in zijn waterschapsverordening (opvolger van de keur) regels aan bemalingen, kleine of niet-industriële onttrekkingen waarbij eventueel sprake is van infiltraties of lozingen in oppervlaktewater. Omdat het watersysteem over zowel oppervlakte- als grondwaterlichamen gaat en over kwaliteit en kwantiteit, richten de regels zich zowel op de kwantitatieve als kwalitatieve gevolgen van een wateractiviteit. Deze regels moeten ook betrekking te hebben op onttrekkingen die verontreinigingspluimen beïnvloeden, zodat de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem geborgd blijft.


Waterinlaat De Kwal Castricum 2013-01-13