Het technische proces van een RWZI

Bij een zuiveringtechnisch werk of te wel RWZI wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • transportleidingen
  • waterlijn
  • sliblijn

Transportleidingen

Het stedelijk afvalwater wordt vanuit het gemeentelijk rioolstelsel aangevoerd via transportleidingen. Dat gebeurt onder vrij verval of met persleidingen.

Waterlijn

De waterlijn bestaat uit verschillende onderdelen. In het ontvangstdeel van het zuiveringtechnisch werk wordt het inkomende stedelijk afvalwater gemonitord. Hier worden ook de grove bestanddelen uit het stedelijk afvalwater verwijderd en door voorbezinking worden andere vaste bestanddelen afgescheiden.

Het afvalwater is nu gereed voor het biologische zuiveringsproces. De afgescheiden bestanddelen worden vergist en/of ingedikt of ontwaterd en vervolgens afgevoerd naar de eindverwerker.

Aan het afvalwater wordt (retour)slib toegevoegd waarna het in de selector of beluchtingstank wordt gebracht. Met inbreng van lucht worden de verontreinigingen biologisch afgebroken onder toename van de hoeveelheid slib.

Na de beluchtingstank wordt het behandelde afvalwater afgevoerd naar een bezinktank, waar het slib, secundair slib, wordt afgescheiden. Het gezuiverde water is nu ontdaan van slib en wordt, eventueel met nabehandeling als desinfectie of zandfiltratie, na monitoring geloosd op het oppervlaktewater.

Een deel van het slib, het retourslib, wordt teruggevoerd naar de selector of beluchtingstank en blijft daardoor onderdeel van de waterlijn.

De luchtinbreng is een van de belangrijkste geluidsbronnen bij een zuiveringtechnisch werk, vooral als dit met oppervlaktebeluchters gebeurt.

Sliblijn

In de sliblijn wordt het deel van het slib verwerkt dat niet wordt teruggevoerd naar de selector of beluchtingstank. Het zogenaamde surplusslib.

Het slib dat uit de nabezinktank komt bestaat voor ongeveer 97-99% uit water. In de meeste installaties wordt het slib eerst ingedikt tot een watergehalte van circa 95%, dus een drogestofgehalte van ongeveer 5%.

Daarna wordt het slib mechanisch ontwaterd met zeefbandpers, filterpers of centrifuge tot een droge stof gehalte van 20-25%. Het afvalwater dat hierbij vrijkomt, wordt teruggevoerd in het zuiveringsproces. In een aantal gevallen vindt in dit traject ook slibvergisting plaats.

Na deze processtappen is het slib geschikt voor verdere verwerking, meestal verbranding. Storten van zuiveringsslib vindt in Nederland niet plaats. De eindverwerking van slib vindt over het algemeen plaats in speciaal daarvoor bestemde inrichtingen en meestal niet bij zuiveringtechnische werken