Mag slechts één of meerdere keren aanvullende informatie worden gevraagd?

Vraag

Mag slechts één of meerdere keren aanvullende informatie (met opschorting) worden gevraagd?

Antwoord

In artikel 4:5 Awb wordt bepaald dat het bevoegd gezag kan besluiten de aanvraag niet te behandelen onder andere als:

  • de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag
  • de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking.

In het eerste geval kan gedacht worden aan in het Mor opgenomen bescheiden, zoals een kaart of rapport, die bij een aanvraag gevoegd moet worden. Tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat deze gegevens voor het nemen van een beslissing op de aanvraag niet nodig zijn, zal besloten kunnen worden een aanvraag waarbij dergelijke gegevens ontbreken buiten behandeling te laten. Daarvoor is het wel vereist dat de aanvrager door het bevoegd gezag eerst in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen.

In het tweede geval kan het gaan om gegevens en bescheiden die ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, in aanvulling op het Mor, nodig worden geacht voor het nemen van een beslissing op de aanvraag.

Noch in de Awb, noch in de Wabo is bepaald dat het bevoegd gezag maar één keer om aanvullende gegevens (met opschorting volgens artikel 4:15 Awb) kan vragen. Het bevoegd gezag zal van deze mogelijkheid op gepaste wijze gebruik moeten maken. Het is daarom wenselijk dat het bevoegd gezag het vragen van aanvullende gegevens in beginsel  beperkt tot één keer en alleen die gegevens en bescheiden vraagt die echt nodig zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag.

Toch kan het gebeuren dat opnieuw om aanvulling van de aanvraag moet worden verzocht (waarbij opschorting geldt). Enkele voorbeelden:

Wordt de aanvraag gedaan op een simpel briefje? Dan is niet voldaan aan de voorwaarde dat een aanvraag moet worden ingediend op het voorgeschreven formulier. De aanvraag kan dan ook volgens artikel 4:5 Awb buiten behandeling worden verklaard.

Is de aanvraag vervolgens wel met het juiste formulier gedaan maar blijken onvoldoende gegevens in te staan? Dan kan opnieuw met artikel 4:5 Awb om aanvulling worden gevraagd.

Het is denkbaar dat op basis van de beoordeling van de alsnog overgelegde gegevens blijkt dat meer aanvullende gegevens nodig zijn. Het gaat dan om een voortgezette vraag om nadere gegevens, waarvan eerst nog niet duidelijk was dat deze nodig waren.

Naar aanleiding van aanvullende gegevens kan blijken dat voor een andere aangevraagde activiteit dan waarvoor in eerste instantie aanvullende gegevens werden gevraagd, alsnog aanvullende gegevens nodig zijn. Ook dan kunnen deze gegevens alsnog worden gevraagd.

Voor de aanvraag van de activiteit bouwen is in het Mor een bijzondere regeling opgenomen (conform het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning dat wordt ingetrokken met het invoeringsbesluit Bor) voor het later aanleveren van bepaalde gegevens en bescheiden. Gegevens en bescheiden betreffende de details met betrekking tot de constructie en installaties mogen tot uiterlijk drie weken voor aanvang van het betreffende bouwen worden aangeleverd.

Nieuw is wel dat de aanvrager hiertoe (via het aanvraagformulier) een verzoek moet richten aan het bevoegde gezag. De toestemming is gekoppeld aan het indienen van een verzoek hiertoe: de onder het eerste lid genoemde gegevens en bescheiden mogen te allen tijde later worden aangeleverd.

Als er een bodemonderzoeksrapport moet worden aangeleverd maar het bouwen kan pas plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, bevat artikel 2.1.5 van de Model-Bouwverordening het voorschrift dat het bodemonderzoek moet plaatsvinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Dit brengt met zich dat het resultaat van een bodemonderzoek niet altijd kan worden overgelegd bij de aanvraag om vergunning voor het bouwen van een bouwwerk. Daarom behoort dit onderzoeksrapport tot de bescheiden die op grond van artikel 2.7, derde lid, Mor eerst na indiening van de aanvraag om vergunning voor bouwactiviteiten, maar uiterlijk drie weken voor de aanvang van de desbetreffende bouwwerkzaamheden mogen worden aangeleverd. Voorwaarde voor latere indiening van het onderzoeksrapport is dat het bevoegd gezag met die latere indiening instemt.