MTR 2018 van saneren naar beheren en benutten

Gepubliceerd 11 maart 2019

De convenantspartijen hebben op 17 maart 2015 het convenant Bodem en ondergrond voor de periode 2016-2020 afgesloten. Bij het afsluiten van dat convenant is in artikel 17.6 afgesproken dat de convenantspartijen een tussenbalans opstellen in het najaar van 2018 om te bezien of ze op schema liggen, mede met het oog op de wijziging van de wetgeving, in-casu de Omgevingswet (Ow). Dit rapport geeft invulling aan de afspraak in artikel 17.6 van het convenant Bodem en ondergrond.

Een aantal tussenstanden

Afronding saneringsoperatie

In 2009 is de beweging ingezet om alle historische verontreinigingen die vanwege humane, ecologische of verspreidingsrisico’s met spoed moeten worden aangepakt te inventariseren en aan te pakken of te beheersen uiterlijk in 2020. Het gaat om een majeure opgave waarvoor veel middelen beschikbaar zijn gesteld aan de bevoegde overheden Wbb. 2020 markeert daarmee het einde van een operatie die begon in 1980 in Lekkerkerk. Vele 10-duizenden locaties zijn sindsdien gesaneerd en als de spoedlocaties zijn aangepakt of beheerst kan worden overgestapt naar een nieuwe aanpak die onder de Omgevingswet gestalte krijgt. Die nieuwe aanpak volgt de ruimtelijke dynamiek. Er blijven een groot aantal verontreinigde niet spoedeisende locaties over in Nederland die bij gelegenheid van ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden aangepakt.

Aandacht voor nieuwe en resterende opgave

Naast de spoedlocaties en de locaties die bij gelegenheid van ontwikkeling worden aangepakt zijn er een aantal resterende en nieuwe opgaven op het gebied van de (historische) bodemverontreinigingen. Een paar van die opgaven zijn gekoppeld aan locaties (nazorg en waterbodems), maar de resterende opgaven zitten vooral in gebiedsopgaven (diffuus lood, KRW (stedelijk) grondwaterbeheer / oranje locaties en nieuwe en opkomende stoffen).

Aandacht voor overdracht taken en voorbereiding op de omgevingswet

Overheden zijn aan de slag met de Omgevingswet, er worden Omgevingsvisies, Omgevingsprogramma’s, Omgevingsplannen en verordeningen gemaakt. In die visies worden ambities en keuzes voor de fysieke leefomgeving gemaakt aan de hand van maatschappelijke opgaven. De bouwopgave, klimaatadaptatie en energietransitie zijn voorname opgaven waarbij het bodem en watersysteem mogelijkheden biedt en grenzen aangeeft. De opgaven die hiervoor zijn genoemd op het gebied van de aanpak en beheer van historische verontreinigingen moeten ook een plek krijgen in de programma’s en plannen/verordeningen van overheden. Om dit goed te doen is kennis nodig. De convenantspartijen kunnen aan de hand van de foto’s van de warme overdracht beter bepalen of en zo ja welke ondersteuning nodig is bij de voorbereiding op de omgevingswet.

Aandacht voor kennis en bodeminformatiebeheer

Er is veel behoefte aan kennisontwikkeling op het punt van de mogelijkheden en beperkingen van het bodem en watersysteem voor maatschappelijke opgaven. De basis voor kennisontwikkeling wordt gevormd door de kennisagenda. Deze wordt tweejaarlijks geactualiseerd. Een laatste keer is dit gebeurd in 2018, waarbij ook gekeken is naar de internationale context. In die internationale context staat de bijdrage van bodem en ondergrond aan de duurzaamheidsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) nadrukkelijk op de agenda. Vanuit het uitvoeringsprogramma zijn op basis van deze agenda zowel gericht als via open uitnodiging van voorstellen circa 40 kennisprojecten opgestart. Daarnaast is gewerkt aan verbreding van de kennisbasis voor bodem- en ondergrondsector door ondersteuning van opleidingsinstituten, een programma voor trainees en een uitwisselingprogramma voor medewerkers in de sector.

Bodemdata en informatie zijn belangrijk om het belang van bodem- en ondergrond bij andere stakeholders rond maatschappelijke opgaven overtuigend onder de aandacht te krijgen. De Basis Registratie Ondergrond (BRO) helpt daarbij. Afgelopen jaar is samen met alle betrokkenpartijen gewerkt aan een visie voor bodeminformatiebeheer. Hierin worden decentrale overheden ondersteund bij de afweging rond investeringen rond bodem- en ondergrond data en informatie. Deze visie zal in 2019 worden afgerond en uitgewerkt tot handelingsperspectieven voor decentrale overheden.

Hierboven is slechts een deel van de stand van zaken rondom de convenants artikelen beschreven. Een volledig overzicht is terug te lezen in de Tussenrapportage MTR 2018.

Conclusie en Aanbevelingen

De convenantspartijen werken gestaag verder aan de route naar beheer van de historische bodemverontreiniging. De zelfstandige saneringsoperatie verloopt voorspoedig en kan aan het einde van het convenant als vrijwel afgerond worden beschouwd. Daarmee wordt een belangrijke randvoorwaarde voor het verlaten van de Wbb-gevalsaanpak onder de Omgevingswet ingevuld. Conclusie moet zijn dat deze klus wordt geklaard, maar dat tegelijkertijd niet uit het oog mag worden verloren dat we niet klaar zijn met de (historische) bodemverontreiniging. Er liggen nog een aantal meer gebiedsgerichte opgaven ((stedelijk) grondwater, diffuus lood, nieuwe bedreigingen) en de spoedoperatie moet nog worden afgehecht (langdurige grondwatersaneringen, enkele waterbodemlocaties en nazorglocaties). Hiervoor is het nodig om afspraken te maken voor zowel de huidige periode als de periode na 2020. In het MTR verslag worden een aantal aanbevelingen gegeven waarvoor nieuwe afspraken nodig zijn. Daarnaast ook rondom beschermen en benutten zijn stappen gezet, maar bodem en ondergrond wordt nog niet altijd meegenomen in de maatschappelijke opgave. Ook hiervoor zijn een aantal aanbevelingen voor gedefinieerd.

Voor een uitgebreide beschrijving van de conclusies en aanbevelingen nodigen we u uit om de MTR 2018 tussenrapportage te lezen.