Duurzaam bodemgebruik in de landbouw

Het bodem- en landbouwbeleid zijn op Europees en nationaal niveau volop in beweging. Als grootste gebruiker van de bodem vervult de landbouw een belangrijke rol. De beleidsbrief Bodem (Tweede Kamer, 2003) stelt voor de mogelijkheden te verkennen om duurzaam bodemgebruik in de landbouw te bevorderen. Deze beleidsbrief, de Wet Bodembescherming, en de Europese bodemstrategie geven hiervoor de kaders aan.

Rapport

Begin 2005 zijn de ministeries VROM en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), in opdracht van de Stuurgroep Bodem (STUBO), het project Duurzaam Bodemgebruik in de Landbouw gestart. Dit project diende om het begrip ‘duurzaam bodemgebruik in de landbouw’ te concretiseren en de rol van de overheid en het bedrijfsleven te inventariseren. Bodem+ ondersteunde het projectteam en voerde het projectsecretariaat.

Doelstelling

Doelstellingen van het project waren het concretiseren van het begrip duurzaam bodemgebruik in de landbouw en het doen van een voorstel voor de rol van de overheid en het bedrijfsleven en de inzet van instrumenten daarbij om duurzaam bodemgebruik in de landbouw te bevorderen.

Stand van zaken

Begin 2006 is het project Duurzaam Bodemgebruik in de Landbouw afgerond. Het eindrapport is op 31 maart 2006 door minister Veerman en staatssecretaris Van Geel aangeboden aan de Tweede Kamer.

Resultaten

Op basis van de afbakening en uitgangspunten die zijn gehanteerd in dit project, luidt de conclusie dat Nederlandse agrariërs de bodem redelijk duurzaam gebruiken. Dit neemt niet weg dat er nog verbeterpunten zijn en dat de overheid een rol heeft in de bevordering van duurzaam bodemgebruik in de landbouw.

Het rapport onderscheidt een drietal praktijken.

  1. Praktijken die in de huidige situatie als niet duurzaam worden beschouwd:

    • bodemtechnische ingrepen die leiden tot een maatschappelijk onacceptabel verlies van archeologische/aardkundige waarden;

    • diepe ontwatering van veengebieden;

    • accumulatie van zware metalen in de bodem als gevolg van het lozen van kopersulfaat uit voetbaden in de mestput;

    • verkeerd gebruik van machines.

  2. Praktijken die verduurzaamd kunnen worden:

    • grondontsmetting;

    • accumulatie van fosfaat door toevoer meststoffen;

    • verder terugdringen van verontreinigingen met zware metalen door toevoer meststoffen.

  3. Praktijken waarover nu nog de kennis ontbreekt om uitspraken te doen over de duurzaamheid of waarvoor alternatieven ontbreken:

    • verdichting van de ondergrond;

    • vergeten verontreinigingen, zoals diergeneesmiddelen en hormonen;

    • verruimen vruchtwisseling;

    • toevoer zware metalen naar de bodem;

    • toepassing van bodembiodiversiteit;

    • peilbeheer in veenweiden.

VROM en LNV willen duurzaam bodemgebruik in de landbouw gaan bevorderen. Dit willen zij bereiken door kennisontwikkeling, kennisverspreiding, het belonen van perspectiefvolle maatschappelijke bodemdiensten en door de aanpak van niet duurzame praktijken in samenwerking met het landbouwbedrijfsleven. Het Rijk zal een faciliterende rol vervullen met als uitgangspunt ‘van zorgen voor naar zorgen dat’. Regelgeving verdient niet de voorkeur gezien de complexiteit van de materie, het ingewikkelde en deels onbekende bodemsysteem en de diversiteit in grondsoorten en landbouwpraktijken.

In aanvulling op het rapport Duurzaam bodemgebruik in de landbouw zijn in opdracht van het ministerie van LNV ook de volgende twee adviesrapporten opgesteld:

Downloads