Bodemdaling

Bodemdaling, Fotograaf: Vincent Basler

Fotograaf: Vincent Basler

Problematiek van bodemdaling

De ondergrond van Nederland is in sterke mate beïnvloed door menselijk handelen. De grootste veranderingen traden op in de veen- en kleigebieden (de ‘slappe bodems’) waar de bodem de afgelopen 1000 jaar zo’n 10 meter is gedaald. Dit is bovenop de traag lopende grootschalige (tektonische en isostatische) bewegingen die van nature al plaatsvinden. Bodemdaling gaat ook vandaag de dag door. Voorbeelden hiervan zijn de bodemdaling door het droogleggen van polders en droogmakerijen, winning van olie, gas, zout of grondwater, het al dan niet permanent verlagen van de ondiepe grondwaterstand (in polders of bij bouwprojecten) en de (bodembelasting door) realisatie van grote infrastructurele of waterbouwkundige werken. Het zijn vooral de door menselijk handelen sterke bodembewegingen (cumulatief tot maximaal ca. 2,5 cm per jaar) die grote financiële en maatschappelijke gevolgen kunnen hebben. De van nature aanwezige bewegingen zijn in dat licht marginaal met ca. 3 cm per eeuw.

Hoewel het overgrote deel van de Nederlandse bodembeweging bestaat uit daling, zijn er enkele gebieden, met name in het oosten en zuiden van het land, die stijgen.

De verwachte daling en stijging van het oppervlak van Nederland voor het jaar 2050 ten opzichte van de huidige situatie (bron: Rijkswaterstaat, NAM)

De verwachte daling en stijging van het oppervlak van Nederland voor het jaar 2050 ten opzichte van de huidige situatie (bron: Rijkswaterstaat, NAM)

Toenemend gebruik en klimaatdoelstellingen vraagt om duurzamer bodemgebruik

De ‘slappe bodems’ staan steeds meer onder druk. Naast bestaand gebruik is er de komende jaren een bouwopgave, inclusief benodigde boven- en ondergrondse infrastructuur. Vanwege de toename van het aantal huishoudens zijn volgens de ‘Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO): Nederland in 2030 en 2050’ van het PBL en CPB alleen al in de Randstad 250.000 tot 1.000.000 nieuwe woningen nodig, waarvan de grootste opgave tot 2030. PBL en CPB verwachten dat ook de personenmobiliteit en daarbij behorende infrastructuur zal toenemen. Door uitbreiding van de bebouwde omgeving en meer multifunctioneel landgebruik, inclusief ruimte voor natuur, zal het areaal voor landbouw licht afnemen. De geschikte stabielere zandgronden die vanuit efficiënt gebruik van de bodem passend zijn voor de benodigde opgave, zijn in die provincies al lang benut. Naast stedelijke inbreiding ligt verdere bebouwing van minder geschikte (en vaak al dieper gelegen) bodems voor de hand om aan de maatschappelijke opgaves te voldoen. Bij een vergelijkbare benutting als nu via ruimtelijke ordening, landgebruik, waterbeheer, delfstoffenwinning en bouwwijze dreigt er een toenemende belasting van deze kwetsbare bodems. Dit met alle gevolgen van dien. Daarnaast heeft Nederland een forse opgave op het vlak van klimaatmitigatie en -adaptatie. De invulling hiervan vraagt politieke keuzes. Het is bekend dat veenoxidatie een zeer substantiële bron is van broeikasgassen (met name CO2). Beperking van verdere daling en oxidatie van het slappe bodemgebied vraagt een compleet andere aanpak, bouwwijze en benutting van deze bodems die veelal in kwetsbare gebieden ruim onder het stijgende zeeniveau liggen.

Toenemend gebruik vraagt duurzaam gebruik van de (ecosysteem)diensten die de bodem blijvend kan verrichten. Niet voor niets onderschrijft de recent verschenen structuurvisie Ondergrond het beter beschermen van de bodem om deze ook in de toekomst te kunnen blijven benutten. Hierbij wordt nadruk gelegd op een gebruik gericht op het in stand houden van de diensten die de bodem vervult. Een simpel voorbeeld hiervan is het in stand houden van het waterbergend vermogen van de bodem, door ervoor te zorgen dat de bodem minder wordt belast, minder oxideert, niet overal wordt afgedekt door verharding en regenwater kan blijven infiltreren. Allerlei ‘diensten’ die ook nodig zijn om Nederland klimaatbestendig te maken en zeker in West-Nederland meewerken aan voldoende zoet water.

Het meebewegen met natuurlijke processen in de bodem levert maatschappelijk en economisch voordeel op. Er hoeven namelijk minder technische en dure oplossingen te worden gezocht om wateroverlast, droogteschade, bodemverdichting, bodemdaling en vele andere problemen op te lossen.

Hoe werkt het vanaf 2024

Logo_IPLO

Stand van zaken per 1-10-2017

In het kader van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) is behoefte aan inzicht in beschikbare informatie, kennis en zaken die spelen op het gebied van bodemdaling en antwoord op de vraag wat als versterking van lopende initiatieven (nog) in de aanpak nodig is om te komen tot vermindering van de problematiek van bodemdaling. Kortom: “het landschap in kaart” en helderheid in gewenste aanpak. Onderstaande verkenning is bedoeld om dat inzicht te geven.

Urgent probleem

Waarom is bodemdaling nu een urgent probleem in een land dat al 1000 jaar door menselijk handelen daalt? Een 4-tal redenen:

Ten eerste is bodemdaling een cumulatief proces: de hoeveelheid bodemdaling per jaar komt bovenop een cumulatieve bodemdaling van de afgelopen eeuwen. Na 1000 jaar worden in sommige gebieden de grenzen van het huidige beheer en landgebruik bereikt en het evenwicht tussen instandhouden van een unieke (wereldberoemd) cultuurlandschap en economische factoren wankel. In technische zin kan de afnemende gronddruk geen tegenwicht bieden aan de kweldruk van het diepere grondwater en barst op waarna conventionele landbouw niet langer mogelijk is en noodzaakt tot investeringen in adaptatie. De cumulatieve aard van bodemdaling leidt ook tot een steeds lagere ligging, wat samen met de stijgende zeespiegel leidt tot steeds grotere risico’s die gemitigeerd moeten worden tegen hoge maatschappelijke kosten.

Ten tweede wonen en werken steeds meer mensen in het gebied dat te maken heeft met aanzienlijke bodembewegingen en nemen kosten voor beheer en aanleg daardoor toe. Ook de groeiende economie en de verwachtingen van burgers over de overheid zorgt voor een toenemende kwetsbaarheid en afnemende acceptatie voor bodembewegingen. 

Ten derde is de kennis over effecten en het bewustzijn over bodembewegingen de afgelopen decennia,  met politieke aandacht in de laatste jaren, sterk toegenomen.  Ook over de gevolgen van veenoxidatie voor klimaat (CO2 emissie). Door dit bewustzijn is het negeren van het probleem niet langer een optie. Kosten-baten analyses hebben de zichtbaarheid van verborgen kosten vergroot en vormen steeds meer basis voor beleidsafwegingen.

Tenslotte hebben deze inzichten aanleiding gegeven voor vele initiatieven in het land om aan de slag te gaan met een meer duurzame aanpak waarbij door innovatie en adaptatie de maatschappelijke kosten worden beperkt. Deze initiatieven zorgen voor meer bewustzijn bij politiek, overheden, bedrijven en burgers om samen te zoeken naar oplossingen als onderdeel van veel andere maatschappelijke opgaven.