Wat te doen als na of tijdens sloopwerkzaamheden een geval van ernstige verontreiniging wordt aangetroffen onder het gesloopte bouwwerk op een locatie waarvoor al een Wabo-vergunning bouwen is afgegeven?

Vraag

Wat te doen als na of tijdens sloopwerkzaamheden een geval van ernstige verontreiniging wordt aangetroffen onder het gesloopte bouwwerk op een locatie waarvoor al een Wabo-vergunning bouwen is afgegeven?

Antwoord

In het algemeen zal de omgevingsvergunning voor de activiteit slopen gelijktijdig worden afgegeven met de omgevingsvergunning voor het gebruik in afwijking van het bestemmingsplan en bouwen. Dat houdt in dat indien tijdens of na de sloop een geval van ernstige verontreiniging wordt aangetroffen, deze vergunning al in werking is getreden en art. 6.2c Wabo (de uitgestelde inwerkingtreding bij een ernstig geval van verontreiniging) in ieder geval geen werking meer toe kan komen. De aanpak moet dan onder de werking van de saneringsparagraaf van de Wet bodembescherming en door het bevoegd gezag Wbb plaatsvinden.

Bijzondere aandacht verdient overigens de praktijk dat een deel van het bodemonderzoek pas na de sloop plaatsvindt en dat daarom in de omgevingsvergunning bepalingen zijn opgenomen over eventueel dan nog te nemen maatregelen. Dat levert de mogelijkheid om de voorwaarden van de vergunning te wijzigen op grond van nieuw gebleken feiten en omstandigheden. Daarnaast bestaat binnen de WABO de mogelijkheid om een bouwvergunning te verlenen onder voorwaarden en het verplichte bodemonderzoek uit te stellen tot na sloop. Bij alleen een sloopmelding (Wabo) kan geen bodemonderzoek worden geëist.

Ten slotte kan in uitzonderlijke gevallen een beroep worden gedaan op art. 1a Woningwet. Daarvoor is wel een actueel humaan risico noodzakelijk, zoals vastgelegd in de Wbb.