Kennisbehoefte

De kennisbehoefte in de kennisagenda bodem en ondergrond wordt bepaald door de maatschappelijke opgaven, de trends en drivers die daarbij horen en het concept dat het natuurlijk systeem duurzaam, in evenwicht met de maatschappelijke druk / behoefte / vraag / gebruik, kan bijdragen aan de oplossing van deze opgaven.

Maatschappelijke opgaven en dwarsverbanden

Er is gekozen voor een indeling op basis van de maatschappelijke opgaven aangevuld met enkele kenmerkende thema’s voor bodem en ondergrond. Daarnaast worden kennisvragen vanuit een aantal dwarsverbanden, die dwars op de thema’s in Figuur 3.1. staan onderscheiden.

Prioriteren: welke vraag nu eerst?

Met de beschikbare middelen en de beschikbare tijd zijn niet alle kennisvragen direct op te pakken, dus moeten keuzes worden gemaakt over welke vragen prioriteit hebben. De kennisagenda fungeert als toetsinstrument dat zal worden ingezet binnen het Kennis- en Innovatieprogramma Bodem en Ondergrond (KIBO). Vraagstukken die voor dit programma worden ingediend zullen onder andere worden beoordeeld aan de hand van de strategische kennisvragen in deze kennisagenda. In het Kennis- en Innovatieprogramma Bodem en Ondergrond zal ook de prioritering van de uitvoering gestalte krijgen. In bijlage 2 is een handvat opgenomen voor prioritering van kennisvragen.

Kennis- en beleidsontwikkeling vinden plaats volgens een min of meer vaste cyclus. De verschillende stadia van deze cyclus zijn in 1986 door Winsemius beschreven [9] (zie kader voor toelichting). Het structureren van de kennisbehoefte volgens deze cyclus helpt bij de vraagarticulatie en het koppelen van de vraag aan de doelstelling het evenwicht tussen het aanbod van ecosysteemdiensten (het natuurlijk kapitaal) en de vraag van de maatschappij te behouden/herstellen zodat bodem en ondergrond duurzaam gebruikt en beheerd worden.

Ordening van de kennisbehoefte op basis van de Winsemius-beleidscyclus en de kennisontwikkelingscyclus

Kennisvragen kunnen worden ingedeeld naar de verschillende fasen van kennisontwikkeling. De start van de ontwikkeling van nieuwe kennis wordt voorafgegaan door een fase van bewustwording en na ontwikkeling van kennis volgen fasen waarin de kennis wordt toegepast en geëvalueerd.

Deze verschillende fasen vertonen gelijkenis met de vier fasen in de beleidscyclus die door Winsemius zijn onderscheiden: erkenning, beleidsformulering, oplossing en evaluatie en beheer. In deze kennisagenda worden aanvullend twee extra fasen onderscheiden (zie Figuur 3.2).

Deze ordening heeft twee voordelen. Enerzijds geeft deze ordening richting aan de programmering van kennisontwikkeling in de tijd. Anderzijds wordt zichtbaar waar het accent ligt op de kennisvragen binnen een bepaald thema. Kennisvragen over nieuwe en innovatieve ontwikkelingen zijn vaak oriënterend en meer fundamenteel van aard, terwijl kennisvragen over lopende ontwikkelingen (voorbeeld bodemenergie) meer instrumenteel, technologisch en evaluerend van karakter zijn.

Strategische kennisvragen

De kennisbehoefte varieert van hele toegepaste en gedetailleerde vragen, waarmee antwoord moet worden gegeven op praktische problemen van nu, tot strategische vragen, die wellicht gevolgen kunnen hebben voor het beleid in, en de visie op, de toekomst. In de kennisstructuur bodem en ondergrond moet ruimte zijn voor al deze vragen, maar in deze kennisagenda ligt de focus op de meer strategische vragen.

Dit leidt dit tot de volgende, gegeneraliseerde, strategische kennisvragen:

Positie in de beleids- en kenniscyclus

ka_bewustwordingBewustwording

Hoe kan het bewustzijn bij stakeholders over de rol die ons natuurlijk systeem speelt in het voorzien in de maatschappelijke behoeften worden vergroot? En hoe kan het besef dat ingrepen in de leefomgeving effecten hebben op dit natuurlijke systeem toenemen?

ka_statusbepalingStatusbepaling

Wat zijn de huidige capaciteiten van het natuurlijk systeem?

ka_systeemkennisSysteemkennis

Welke (biologisch, chemisch en fysische) processen zijn van belang voor de status van het natuurlijk systeem? Hoe grijpt de maatschappij (via bijvoorbeeld ruimtelijke ingrepen, het onttrekken van water, het afdekken van de bodem, enz) in op deze processen?

ka_afwegenAfwegen

Welke keuzes moeten gemaakt worden, bij bijvoorbeeld ruimtelijke ingrepen, om de (verstoorde) balans tussen het natuurlijk systeem en de maatschappij te herstellen? En wat betekent dit voor het natuurlijk systeem en de maatschappij?

ka_implementatieImplementatie

Hoe kan de balans tussen de capaciteiten van het natuurlijk systeem en de maatschappelijke behoeften worden hersteld? Wat is de rol van landmanagement hierin?

ka_evaluatieEvaluatie

Wat is het effect van deze ingrepen op het systeem en de wisselwerking met de maatschappij?