Wie en wanneer kan de controle op de grondwaterstand worden aangepast?

Vraag

Wie en wanneer kan de controle op de grondwaterstand worden aangepast?

Antwoord

In de Regeling bodemkwaliteit is opgenomen dat de afstand tussen de onderkant van de IBC-bouwstof en het grondwater gecontroleerd moet worden. Deze controleverplichting kan, met instemming van het bevoegd gezag, worden aangepast, indien deze afstand na drie jaar nooit kleiner is geweest dan één meter.

Omdat de grondwaterstand op langere termijn nog kan veranderen geldt een minimum controleverplichting van één bepaling van de grondwaterstand (in een maatgevende periode) per vijf jaar.

De eigenaar van de werk met een IBC-bouwstof kan zelf op basis van de lokale omstandigheden een doelmatige invulling aan de controleverplichting te geven. Benadrukt wordt dat het bevoegd gezag Bbk wel hiermee moet instemmen.

Relevante aspecten bij deze lokale afweging zijn:

  • de mate van drooglegging
  • de variatie van de grondwaterstand in de tijd en plaats
  • toekomstige ontwikkelingen in het gebied, die van invloed kunnen zijn op de grondwaterstand, en
  • de te verwachte wijzigingen van peilbesluiten

Het is daarom raadzaam om ook af te stemmen met de waterbeheerder.