Torentjesmodel

De ondergrond moet een volwaardig en integraal onderdeel zijn van ruimtelijke ordenings-processen. Daar zijn de insiders het inmiddels wel roerend met elkaar over eens. Maar hoe doe je dat? De verschillende fasen in het leer- en ontwikkelproces om die integratie te realiseren zijn vastgelegd in het Ontwikkelingsmodel Ondergrond. Dat is op zijn beurt weer gebaseerd op het Torenmodel ontwikkeld aan de Wageningse Business School.

Torenmodel

Betrokkenen uit de wereld van ondergrond en ruimtelijke ordening moeten in een netwerk samenwerken. Daarbij is de inzet erop gericht om zo veel mogelijk van elkaar te leren en elkaars ambities op te stapelen in plaats van ten koste van elkaar laten gaan. Daarvoor is echter inzicht nodig in de mate waarin bij de verschillende betrokkenen de ondergrond al deel uitmaakt van de ruimtelijke ordening. Is er nog geen sprake van inbedding van ondergrond in de ruimtelijke ordening, dan bevindt de gemeente (of de medewerker van de gemeente) zich bij torentje 1. Is die inbedding volledig, dan bevindt de gemeente zich bij torentje 4.

Het torentjesmodel laat zien en ervaren waar we nu staan en waar we heen willen. In hoeverre zijn ondergrondse thema’s geïntegreerd in het bestaande ruimtelijke beleid? Het laat zien waar deelnemers staan in het proces van de transitie. Om torentje 4 te bereiken moeten wellicht nog wat stappen worden doorlopen.

Anderzijds geeft het torentjesmodel een duidelijke structuur mee voor de beginnende bijeenkomsten met bodemdeskundigen en mensen van RO. Het is een procesinstrument dat een aantal regels stelt aan de overlegstructuur. Hierdoor wordt door beide partijen meer geluisterd naar elkaars belangen en wordt een goede stap gedaan naar het wederzijdse/ gemeenschappelijke belang van bodem.

Meer informatie