Bodem in de Omgevingswet

Wetboeken-8

De Omgevingswet bundelt 26 bestaande wetten op het gebied van onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De Wet bodembescherming is een van deze wetten. Nu het wetsvoorstel Omgevingswet is aangenomen door de Tweede Kamer, wordt er gewerkt aan de uitvoeringsregelgeving. De Omgevingswet werkt door in vier algemene maatregelen van bestuur met de regels voor het praktisch uitvoeren van de wet. Verder komt er een invoeringswet en een invoeringsbesluit. Meer algemene informatie over de Omgevingswet vindt u op Omgevingswetportaal en Aan de slag met de Omgevingswet.

Aanvullingswet en Aanvullingsbesluit bodem

Via de Aanvullingswet bodem Omgevingswet en Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet worden de regels voor bodem onderdeel gemaakt van de Omgevingswet. Het is de bedoeling dat de aanvullingswet en -besluit gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treden. De ontwerp Aanvullingswet bodem is in het voorjaar van 2016 in internetconsultatie geweest en op 18 december 2018 in de Tweede Kamer aangenomen. Het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet is in 2018 in consultatie geweest. Na de verwerking van de resultaten van de consultatie is het ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet in juli 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer. Op de website Omgevingswetportaal staat meer informatie over de Aanvullingswet bodem.

Het nieuwe wettelijke instrumentarium voor bodem berust op drie pijlers:

  1. het voorkomen van nieuwe verontreiniging of aantasting (preventie)
  2. het meewegen van bodemkwaliteit als onderdeel van een brede afweging over de kwaliteit van de leefomgeving in relatie tot functies (toedeling van functies)
  3. het op duurzame en doelmatige wijze beheren van resterende historische verontreinigingen (beheer historische verontreinigingen)

Elke pijler kent zijn eigen instrumenten die ontleend worden uit de Omgevingswet. De nieuwe regels komen in de plaats van de huidige regels voor het beheer van bodemkwaliteit, zoals de Wet bodembescherming, het Besluit bodemkwaliteit en het Besluit uniforme saneringen.

De drie pijlers

Pijler 1

Met pijler 1 worden nieuwe verontreinigingen en aantastingen voorkomen door gebruik van de zorgplicht en algemene regels voor burgers en bedrijven.

Pijler 2

Met pijler 2 krijgt de materiële integratie van alle aspecten van de fysieke leefomgeving, waaronder bodemkwaliteit, vorm in de omgevingsvisie en het omgevingsplan. In die gevallen waarin bodem of grondwater van mindere kwaliteit zijn, biedt dit de instrumenten om keuzes te maken en om een balans te vinden tussen risico’s en maatschappelijk gewenste activiteiten. Voor grondwater wordt hierbij de lijn van de gebiedsgerichte aanpak voortgezet.

Pijler 3

In pijler 3 vraagt de bescherming van de gezondheid van mensen, planten en dieren om het verstandig omgaan met resterende historische verontreinigingen. Onder de Wet bodembescherming was de beschikking het belangrijkste instrument bij het omgaan met historische verontreinigingen. Alleen in bepaalde gevallen werd gewerkt met algemene regels, zoals het Besluit uniforme saneringen. De nieuwe wet draait dit om.

Onder de Omgevingswet zullen in eerste instantie vooral algemene regels van toepassing zijn. Slechts in uitzonderingsgevallen zal behoefte zijn aan maatwerk en kan alsnog een vergunning worden aangevraagd. Gemeenten en provincies krijgen hierbij een belangrijke rol. Zij krijgen de primaire verantwoordelijkheid voor de bodemkwaliteit en grondwater met veel mogelijkheden voor eigen beleid. Lokale en regionale regels kunnen straks worden vastgelegd in het omgevingsplan respectievelijk omgevingsverordening. De verplichtingen uit een aantal EU-richtlijnen (onder meer de Kaderrichtlijn water en de Grondwaterrichtlijn) vormen uiteraard het kader voor de drie pijlers.

Meer informatie

Internetconsultatie Aanvullingswet bodem Omgevingswet
Internetconsultatie Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet
Aan de slag met de Omgevingswet
Omgevingswetportaal: Aanvullingswet bodem