Voorbeeld: Stedelijke bodemkwaliteit, een blijvende zorg

Dwarsverbanden: Veiligheid en Data- en informatievoorziening.

De sanering van de aanwezige historische bodemverontreiniging is een langdurige operatie. In de recente bodemconvenanten zijn afspraken gemaakt die ervoor moeten zorgen dat voor 2020 alle bodemverontreiniging die leidt tot onaanvaardbare risico’s (spoedlocaties) is aangepakt. Daarna is de bodem echter nog niet schoon.

Locaties waar geen spoedeisende sanering aan de orde zijn, kunnen nog steeds van invloed zijn op diverse maatschappelijke opgaven. De resterende bodemverontreiniging zal moeten worden beheerd bij ruimtelijke planprocessen en gebiedsontwikkelingen. Aanwezige bodemverontreiniging kan transacties van grond belemmeren. Door ontwikkeling zoals meer groene open stedelijke bodem en stadslandbouw is de trend dat de contactmogelijkheden met bodem gaat toenemen met alle risico’s van dien. Grondwaterverontreinigingen die individueel beschouwd niet spoedeisend zijn, kunnen gezamenlijk een probleem (gaan) vormen bij bronneringen of een negatieve factor zijn voor de vestiging van bedrijven die grondwater gebruiken als proceswater of als grondstof (voedingsmiddelenindustrie).

Restverontreinigingen in de bodem en het grondwater zullen moeten worden beheerd en bij herontwikkelingen zal de kwaliteit van de bodem geschikt moeten worden gemaakt voor het nieuwe gebruik. Kennis van de kwaliteit van de bodem, risico’s voor nieuwe gebruiksfuncties en kennis van mogelijkheden om contactmogelijkheden te beperken en bodemkwaliteit geleidelijk te verbeteren, zijn daarom ook de komende decennia van groot belang bij de realisatie van een actieve en gezonde stad.

Het omgevingsrecht wordt de komende jaren vastgelegd in een nieuwe Omgevingswet. Deze wet bundelt alle sectorale milieuregels in één wet. Het doel is om ruimtelijke projecten zoals bijvoorbeeld voor woningbouw of de inrichting van nieuwe infrastructuur eenvoudiger, doelmatiger en met minder kosten te kunnen starten.

Ook de wet bodembescherming en onderliggende regelgeving zal worden opgenomen in de Omgevingswet. Daarbij zal ook een vergaande decentralisatie van taken worden doorgevoerd. Het bevoegd gezag voor de aanpak van bodemverontreiniging komt straks te liggen bij alle gemeenten, waar dat nu nog de provincies en een aantal grote gemeenten zijn. Daarmee wordt de bodem voor alle gemeenten een volwaardig onderdeel van de brede afweging over de gewenste ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Voor kleinere gemeenten vraagt dit om de opbouw van informatie, kennis en kunde over sanering en bodembeheer.

In de bodemconvenanten hebben partijen met elkaar afgesproken dat zij actief meewerken aan nieuwe ontwikkelingen om bodem- en ondergrondinformatie in brede zin te verzamelen, te beheren en te ontsluiten, zodat deze informatie voor iedereen toegankelijk wordt. De nieuwe Omgevingswet voorziet in de inrichting van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de Informatiehuizen.
Vanaf 1 januari 2018 geldt de Wet basisregistratie ondergrond (BRO). De wet BRO wordt dé centrale database met publieke gegevens over de ondergrond in Nederland.